De Heren van Breda zijn ook betrokken geweest bij de stichting van de enige commanderij van de Tempeliers in de Noordelijke Nederlanden. Dit moet hebben plaatsgevonden tussen 1144 en 1187. De Tempeliers woonden op de hoeve Ter Brake, later de Prinsenhoef genoemd. In 1312 heeft paus Clemens V tijdens het concilie van Vienne de orde der Tempeliers opgeheven en hun goederen toegewezen aan de orde der Johannieters. Als we na dit korte overzicht dieper ingaan op de geschiedenis van Alphen in de 13e en 14e eeuw en ook kijken naar de vroegste vermeldingen van de familie Hoffstadens alias van Dun(ne) komen we een aantal merkwaardige zaken tegen. Deze hebben betrekking op de abdij van Echternach en de abdij van Tongerlo. Allereerst Echternach omdat deze de oudste rechten had in Alphen. In de jaarboeken van de Geschied-en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda “DE ORANJEBOOM” delen XL111 en XLIV van 1990 en 1991 staan 2 hoofdstukken van de hand van prof. dr. Arnoud Jan Bijsterveld getiteld “Alphen van Echternachts domein tot Bredasche heerlijkheid 1175-1312.” Hij beschrijft hierin het desintegratieproces van dit domein en de oorzaken hiervan. De abdij van Echternach had voor het beheer van haar goederen in Texandrië een centrale administratieplaats in Waalre. Hier verbleef vermoedelijk ook de proost, een kloosterling die belast was met de inning van de inkomsten uit de inferiores partes, de ‘Lage Landen’ 42 Blijkens een inkomstenlijst opgesteld tijdens het abbatiaat van abt Reginbert (1051-1081) was de jaarlijkse afdracht 8 vette varkens en verrichting van diensten gedurende zes weken ten behoeve van de abdij2 Ook in Alphen had de abdij functionarissen belast met de beheersorganisatie. Dit waren de meier en de voogden. De meier was belast met de administratie, beheer en rechtspraak. De voogd assisteerde bij de rechtspraak. Hij behoorde in de 12e en 13e eeuw veelal tot de regionale adel. De meier tot de lokale elite. Beiden maakten misbruik van de vaak grote afstand tussen abdij en abdijgoed en eigenden zich delen van het domein en de hieraan verbonden rechten en inkomsten toe. Het ambt van meier werd van oudsher door leden van een familie bekleed en in de praktijk erfelijk. Het was een gunstige positie voor een stijging op de sociale ladder. Aanvankelijk hadden deze lieden een onvrije status, namelijk die van ministeriaal. Zij waren als dienstman opgenomen in de familia van de abdij. Dit was de kring van met de abdij verbonden, afhankelijke leken. De status was te typeren als onvrij doch aanzienlijk. Op grond van zijn ambt verwierf de meier vaak grondbezit in de marge van de oude domeingoederen. Door gebrek aan controle van bovenaf vergaarde de meier vaak meer inkomsten en goederen dan waar hij recht op had. In Brabant verschijnen deze lokale functionarissen pas in het laatste kwart van de 12e eeuw. 3 Prof. Bijsterveld vermeldt verder dat in Alphen een tweetal families tussen 1175 en 1215 inbreuk maakten op de rechten en bezittingen van de abdij van Echternach. Hun namen zijn van Alphen en Decanus. Decanus is de aanduiding voor een administratief-economische functie in de domaniale organisatie. Op het domein van de abdij van St. Truiden in Borlo was de decanus in de 12e eeuw belast met het toezicht op de uitvoering van de hofdiensten. Met 2 Bijsterveld Oranjeboom 1990 pag. 79 3 Bijsterveld, Oranjeboom 1990 pag. 96
49 Online Touch Home