1541. Het hoogtepunt was 1626 toen er meer dan 100 personen begraven werden. Ook 1635-1636 en 1669 zijn nog pestjaren. Een andere ziekte was de rode loop, een zware vorm van diarree. In 1676 overlijden hierdoor dubbel zoveel mensen als normaal. De vrede van Munster in 1648 zorgde ervoor dat de belangrijkste bestuursfuncties naar de protestanten gaan. Ook de kerk gaat naar hen. De katholieken richten dan een schuurkerk op. De van Dun’s zijn in diverse opeenvolgende kerken in Alphen naar de mis gegaan. Al vanaf Willebrord moet er een kerkje geweest zijn waarvan helaas geen enkel spoor meer is teruggevonden. Een volgende vermelding is uit 1175 als Tongerlo de zielzorg overneemt van Echternach. Misschien is er toen begonnen met de bouw van een nieuwe kerk. In 1953 zijn bij opgravingen resten gevonden van een 13e-14e eeuwse kerk. Deze is de voorganger geweest van het gebouw waarvan de grote bakstenen toren in 1559 is voltooid. Kerkmeester is in deze tijd Peter Cornelis van Dunne. Aan hem leent Jan Henrick van Dunne 12 kgld. in 1553 om de timmeringen van de toren te kunnen voltooien. In het laatste kwart van de 16e eeuw werd aan deze toren een grote driebeukige kerk met een dwarsvleugel gebouwd. Deze heeft er gestaan tot 1909. De architecten Jos. Cuypers (zoon van de bekende Pierre Cuypers) en Jan Stuyt bouwden een nieuwe kerk, maar restaureerden de toren. In 1944 werden kerk en toren zodanig verwoest dat de kerk weer opnieuw gebouwd moest worden. 54 De toren werd opnieuw gerestaureerd en domineert heden ten dage nog het dorp Alphen. In 1648 bij het einde van de 80 jarige oorlog eisten de hervormden de kerk op. In het boek “50 jaar Willibrorduskerk Alphen” staat een ooggetuige verslag van die gebeurtenis. Hierin wordt vermeld dat op zaterdag 2 juli 1648 de Drossaert van Breda kwam met een groot aantal soldaten en een wagen predikanten die hetzij uit natuurnoodzakelijkheid hetzij uit boosaardigheid tegen de muur van de kerk begonnen te braken. Daarna naar binnen gingen om door ketterse redevoeringen en gezangen de kerk te ontheiligen en vervolgens buiten begonnen te preken over de verdiensten van de ketterij. Een vrouw wierp hierop met slijk wat tot eer der Alphenaren strekt. Er woonde toen een ketter in Alphen, Jan de Jonge geheten, die later een moord heeft begaan en nu gevlucht is. Aldus de kapelaan van Alphen, Gerardus van Herdegom, die hierna uitweek naar het Spaanse Baarle-Hertog en daar pastoor werd. In 1653 kwam er een dominee in Alphen. Samen met de gezinnen van de vorster en de koster vormden zij de enige hervormden in Alphen. Natuurlijk konden zij de grote kerk niet bijhouden. Maar pas in
61 Online Touch Home