Turnhout 62 De geschiedenis van Turnhout is onlosmakelijk verbonden met het kasteel. Waarschijnlijk lag er al voor 1109 een stenen burcht van de hertog van Brabant. In tegenstelling tot Breda waar een leenman van de hertog de burcht in eigendom had, was de hertog van Brabant hier de eigenaar. De Heer of Vrouwe van Turnhout en de Hertog of Hertoginne van Brabant waren dezelfde personen tot 1648. Dit hield in dat het kasteel van Turnhout met grote regelmaat bezoek kreeg van vorstelijke personen. Zij kwamen er voor de jacht of bewoonden ook zelf voor korte of langere tijd het kasteel. Het zullen ook de hertogen geweest zijn die aan de oorsprong stonden van de St. Pieterskerk. Reeds in 1212 werd zij van kapel uitgebouwd tot een kruiskerk. Het moet dan een domaniale kerk geweest zijn. De parochiekerk St Bavo lag in het oudste Turnhout, nu Oud-Turnhout genoemd. Daar lag ook een 11e eeuwse nederzetting waarvan het grootgrondbezit in 1187 door Gerard van Duffel overgedragen werd aan de Tempeliers. Zeker is dat in 1220 al hof werd gehouden op het kasteel. Op 4 maart van dat jaar vertrekt Hertog Jan I vanuit zijn jachthuis in Turnhout naar Mechelen voor de uitvaart van de gesneuvelde kruisvader Wouter Bertout. Een van de drie dochters van Hertog Jan III , Maria die gehuwd is met Reinoud van Gelre, vestigt zich vanaf 1371 definitief in Turnhout. Zij is het ook die de begijnhofkerk laat bouwen op een plaats waar zij, volgens de legende, begijnen aan een purperkleurig touw uit de hemel zag dalen. Na haar dood in 1399 en het overlijden van haar zus Johanna komt het land van Turnhout in bezit van Antoon van Bourgondië, zoon van Margaretha van Male, gehuwd met Filips de Stoute. Margaretha was ook een van de drie dochters van Jan III. Van Antoon is bekend dat hij een kwart van zijn regeerperiode doorbrengt in Turnhout. Hij sneuvelt in 1415 in de slag bij Azincourt in de Franse oorlog tegen Engeland.
69 Online Touch Home