Meneer en mevrouw torenvalk zijn goed van elkaar te onderscheiden: meneer heeft een blauwgrijze kop en staart, het vrouwtje is helemaal roodbruin met donkere druppels op haar verenkleed. Torenvalken bouwen zelf geen nest. Ze kraken een oude kraaiennest waarin vier tot zes eieren worden gelegd. Die komen na ruim vier weken uit, waarbij het vrouwtje vrijwel alleen broedt. Tegenwoordig hebben torenvalken vaak een luxer onderkomen dan een afgedankt kraaiennest: ze kiezen vaak voor een halfopen nestkast, waarin de eieren worden gedeponeerd. Zulke nestkasten zijn vaak in fruitboomgaarden te zien. De torenvalk vangt in zulke boomgaarden de muizen weg die anders aan de wortels van jonge fruitbomen knabbelen. En het is geen toeval dat torenvalken vaak boven wegbermen bidden. Veel weilanden worden muizenarmer en wegbermen vormen een veilig toevluchtsoord voor muizen — tot een torenvalk zijn ‘gebed’ afbreekt. De torenvalk was ooit de meest algemene roofvogel van ons land en met 3 tot 6000 broedparen is hij nog steeds heel algemeen. ’s Winters nemen de aantallen toe tot tienof twintigduizend. Tekst en foto’s: Warner Bruins Slot 19
20 Online Touch Home