12

Bomen over bomen Als we aan bomen denken zien we vaak de grote woudreuzen voor ons die in de bossen staan: de statige eiken, majestueuze beuken en de kolossale populieren. Jammer genoeg zijn deze bomen niet erg geschikt voor het gros van onze tuinen. Ik ben met mijn vrouw in Duitsland bij een lindeboom geweest met een stam die een doorsnee heeft van ruim 5 meter (foto 1). Deze past letterlijk niet in veel voortuinen! Mocht u in de gelegenheid zijn om deze boom te bezoeken, vooral doen. Via Google kunt u deze wel vinden als de Riezenlinde van Heede, het is bij Bourtange net over de grens. Foto 1 Foto 2 Gelukkig zijn er ook veel boomsoorten die klein blijven. Een boom in een tuin kan een echte verrijking zijn. Een prachtige schuilplaats of voedselbron voor vogels en insecten, schaduw om de zomerzon buiten te houden of om onder te kunnen zitten in de koele schaduw. Vaak zijn deze bomen uit een familie van grote boomsoorten, waar door een verandering in de genen dwerggroei of een andere vorm is ontstaan. Een andere optie is om leibomen of in vorm gekweekte bomen in de tuin te zetten. Bij oude boerderijen zien we soms nog voorbeelden van prachtige leilindes om de warmte van de zon buiten de woning te houden. In onze wijk staan hier en daar verschillende soorten kleine bomen. Sierperen (Pyrus calleryana ‘Chanticleer’), welke veel is aangeplant aan de Glanerbeek en sierappels (Malus) in diverse soorten. Voor de vogels zijn de sierappels natuurlijk een prachtige bron van voedsel. Deze kun je natuurlijk in leivorm laten groeien, maar vaak komen er aan de gesnoeide vormen van deze bomen geen of weinig vruchten. Wat dan een goede optie is om voor bomen te kiezen die van nature klein blijven, bloeien en dan ook nog vrucht dragen. Hierbij kun je denken aan soorten als de lijsterbes (Sorbus aucuparia), zijn neefje de meelbes (Sorbus aria), de veldesdoorn (Acer campestre), de meidoorn (Crataegus, foto 2) en het krentenboompje (Amelanchier), hoewel deze laatste niet echt inheems is. Ook niet-fruitbomen zijn er te kust en te keur in kleinere soorten: Japanse sierkersen (Prunus) in verschillende vormen en groottes zoals te zien is op foto 3, genomen aan de Eemlaan. De amberboom (Liquidambar) die in het najaar een geweldige herfstkleur geeft zoals te zien is op foto 4. Deze staan vooral veel aan de Grevelingen. Zelfs van de Japanse tempelboom is een soort die langzaam groeien en het prima doen in een kleinere tuin: Ginkgo biloba ‘Tubifolia’. Wat ook een pracht van een boom is, is de papieresdoorn (Acer griseum). Deze staat helaas niet aangeplant in de plantsoenen van Aa-landen, maar het zou een echte aanwinst zijn. 12

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication