12

Een laagvliegende blauwe flits Meestal hoor je hem voordat je hem ziet. Je hoort een wat scherpe, gerekte pieptoon en als je geluk hebt, zie je daarna een laag boven het water langs schietende, blauwe flits: een ijsvogel! Als hij langs de oever een plekje op een tak laag boven het water gevonden heeft, is hij vaak lastig terug te vinden, ondanks zijn prachtige verenkleed. Want prachtig is hij, met zijn helderblauwe bovenkant en cognacbruine borst en buik. Mannetjes en vrouwtjes zijn door een verrekijker goed van elkaar te onderscheiden: de snavel van het mannetje is helemaal zwart en het vrouwtje heeft een gedeeltelijk oranje ondersnavel. IJsvogels wonen graag ergens langs het water en dat is geen wonder: ze leven van vis. Vanaf een lage zitplaats speuren ze het water af en als er een visje (ijsvogels zijn klein en kunnen alleen kleine vissen aan) langs komt, zijn ze er als de kippen, pardon, als een ijsvogel bij om die te vangen. Een gevangen visje wordt eerst met een paar flinke tikken met de kop tegen een tak doodgeslagen en vervolgens wordt hij verorberd, met de kop naar voren. Die afhankelijkheid van water speelt de ijsvogel ’s winters soms parten: als er een paar dagen ijs ligt, kunnen ze niet meer bij hun belangrijkste voedselbron. In strenge winters heeft de ijsvogelstand flink te lijden: vaak gaat de helft van de ijsvogelpopulatie dan dood. Het volgende voorjaar wordt dat gecompenseerd: ijsvogels produceren vanaf het vroege voorjaar meerdere legsels van zes of zeven eieren. Ze nestelen in tunnels van een halve tot een meter, die ze uitgraven in steile wanden, tussen de wortels van omgevallen bomen en dergelijke plaatsen. 12

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication