19

PLOEGEN, EGGEN, ZAAIEN EN OOGSTEN COLUMN DOOR PIETER TIMMERS, FORWARD MANAGEMENT Een manager leidt met inzicht Jonge mensen dromen tijdens hun opleiding ooit nog eens manager te worden. Waarom ze dat willen is uiteenlopend. Salaris, hoog in de hiërarchie, macht, enz. In vrijwel elke bedrijfstak bestaan er managers, maar wat doen ze eigenlijk? Het woord is afgeleid uit het Latijnse ‘managere’ en dat betekent zoiets als leiden. In een ‘manege’ leidt men de paarden, dus een manager leidt mensen om iets tot stand te brengen. Een manager is in de meeste gevallen een uitvoerder. Hij moet het plan uitvoeren en het gestelde doel zien te behalen. Organiseren, plannen, monitoren, leiding geven, dus met mensen om kunnen gaan, behoren tot de kerntaken. Om dat te kunnen doen heeft hij bevoegdheden om verantwoordelijk te kunnen zijn. In de praktijk zien we echter dat er regels gerespecteerd moeten worden van bijvoorbeeld ISO- kwaliteitshandboeken, systemen, structuren en procedures. Vreemd dat voor het kunnen volgen van regels vaak een wetenschappelijke opleiding wordt vereist. Geïnstitutionaliseerde kennis leidt dan tot geïnstitutionaliseerd wantrouwen en dat zit vaak in het systeem ingebakken. De moderne wereld met haar systemen is zo complex, dat men een medewerker op voorhand niet vertrouwt. Het nieuwe systeemdenken is dus gebaseerd op wantrouwen. SPANNING EN DRUK Bibliotheken vol zijn er over management geschreven. Cursussen, trainingen, opleidingen, zelfs op academisch niveau, bewijzen dat er een geweldige markt voor onderwijsinstellingen is. Ben je eenmaal opgeleid, ben je dan ook meteen een goede manager? Nee, je moet het ook in je hebben, maar wat voor menstype is de moderne manager en wat verwacht zijn opdrachtgever van hem? Die laatste verwacht dat het werk binnen de tijd en budget klaar zal zijn, zo niet ,dan kan het einde oefening zijn. Dat geeft spanning en leeft de manager onder een voortdurende druk. Behoefte aan voorspelbaarheid, maakbaarheid en hygiëne (smetteloos en zonder fouten). Managers willen van water ijsblokjes maken en laten zich graag opleiden opdat ongewenst toeval vermeden kan worden, maar de praktijk is weerbarstig. Is een manager een controlfreak, dan heeft hij een hang naar perfectionisme (moeilijk of niet haalbaar) en kan daarom in burn-out geraken. MODES IN MANAGEMENT De filosoof René ten Bos neemt stelling tegen de minachting voor mode in managementland. Hij beweert dat de wetenschappelijke discussie over organisaties doorgaans veel te utopistisch georiënteerd is en dat het mede daarom geen verwondering hoeft te wekken dat mensen uit de praktijk eerder warmlopen voor modieuze en populistische vormen van kennis. Deze verdienen het om serieuzer te worden genomen dan doorgaans het geval is. Dat er modes in het denken over management bestaan, roept wezenlijke, wijsgerige vragen op over organisaties en de mensen die er werken. Daarom is het jammer dat de meeste modieuze auteurs over dit onderwerp niet dieper op deze vragen ingaan. Een dergelijke bespiegeling zou kunnen leiden tot een kritiek van managementmodes. Volgens Ten Bos zal een dergelijke kritiek echter weinig zinvol zijn als deze vanuit een utopistische invalshoek komt. Hij vindt dat managementmodes nog te zwaar gebukt gaan onder dit utopisme en veel holistischer (kijken naar alle facetten) zouden moeten worden ERUDIETE DOMHEID Managers die geloven in de macht van kennis, hebben zich voor extatische ervaringen in veiligheid gebracht. Ze vinden hun alledaagse, homogene belevingswereld zo vanzelfsprekend, dat alles wat ervan afwijkt als idioot en gevaarlijk wordt bestempeld. We zouden deze domheid willen aanduiden als ‘erudiete domheid’, omdat zij het directe resultaat lijkt te zijn van het verzamelen van grote hoeveelheden informatie. Het betreft een domheid die wil weten zonder na te denken over waarom zij dit wil weten. Onvermijdelijk daarbij zijn zelfoverschatting en zelfgenoegzaamheid. Door het verzamelen van kennis denkt men alles te kunnen oplossen. Willen we ontsnappen aan de terreur van de erudiete domheid, dan moeten we accepteren dat veel kennis zwak is en uitnodigt tot verder doordenken. Kennis kan daarom nooit een eindstation zijn. Alleen erudiete domheid maakt van kennis een eindstation. Omdat ze alles onfeilbaar weet, weigert ze verder door te denken en de consequenties te overzien. INZICHT Een manager van morgen is een pragmaticus die weet om te gaan met het onvoorziene, is creatief en kan improviseren. Kennis alleen is dan niet toereikend, je hebt dan meer aan inzicht. ‘Kan het niet zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan’ is zijn motto. Heeft zelfvertrouwen en vertrouwen in de mensen waarmee hij werkt. Misschien is het eindresultaat niet perfect, maar wel goed genoeg om elke toets der criteria te kunnen doorstaan. Een goede manager hoeft daarom niet bang te zijn. Bron: Fashion and Utopia in Management Thinking (2000); René ten Bos JACHTBOUW NEDERLAND DECEMBER 2019 19 Foto Rens Groenendijk

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication