56

WATERKWALITEIT Wel of niet verbeterde waterkwaliteit? Vooraf en na de conferentie zochten de aanwezige ministers hun mediamomenten en vertelden wisselend dat de kwaliteit van het Rijnwater was verbeterd en verslechterd. Diegenen die spraken van een verbetering trokken een vergelijking met de zestiger jaren, toen de kwaliteit van de Rijn op een dieptepunt was - de rivier was weinig meer dan een open riool. De ministers die het hadden over een achteruitgang hadden het over trend van de laatste twintig jaar, waarbij de situatie voor bepaalde stoffen verslechterd. Zo is er bijvoorbeeld de opkomst van de microverontreinigingen, zoals medicijnresten en pesticiden. Vooral de drinkwaterbedrijven die Rijnwater innemen, hebben veel last van deze stoffen die vaak moeilijk uit het ingenomen Rijnwater kunnen worden verwijderd. Uit het jaarverslag van de gezamenlijke Rijnwaterbedrijven, RiWa, blijkt dat ieder jaar nieuwe stoffen opduiken. Door het speurwerk van RiWa komen de stoffen aan het licht en wordt actie ondernomen om de lozing ervan te verminderen. Maar zodra dat is gelukt, duikt er weer een nieuwe stof op. Per saldo blijft de verontreiniging met microverontreinigingen dus hetzelfde. In het Hilton Hotel in Amsterdam vergaderden de delegaties uit de Rijnoeverstaten over de doelen voor 2040. Microverontreinigingen Op de conferentie hebben de oeverstaten afgesproken de lozing van microverontreinigingen met 30 procent terug te brengen. Gerard Stroomberg van RIWA Rijn, die op conferentie aanwezig was namens de drinkwaterbedrijven die Rijnwater innemen, reageerde tevreden op deze ambitie. Het feit dat er nu een percentage is genoemd, is voor hem een verbetering ten opzichte van de vorige conferentie in Basel, waar de afspraak gold ‘te komen tot een verbeterde kwaliteit’. Wat de consequenties zijn van de 30 procent reductiedoelstelling, viel op de conferentie nog niet goed op te maken. Stroomberg hoopt dat de afspraak ertoe zal leiden dat vergunningverleners bewuster omgaan met industriële lozingen. “Ik merk nog steeds dat bij het afgeven van lozingsvergunningen nog weinig aandacht is voor het belang van het drinkwater.” Wat hem betreft mag daarvoor langs de hele Rijn wel meer bewustzijn komen. Daarbij refereert hij aan de rol van de emissie-immissietoets die door de GenX-lozingen door Chemours bij de Nederlandse vergunningverleners weer nadrukkelijker op het netvlies is komen te staan. Wat de 30 procent reductiedoestelling gaat betekenen voor de zuivering van communaal afvalwater, werd op de conferentie niet duidelijk. In bepaalde Duitse deelstaten en in Zwitserland worden veel rwzi’s al voorzien van een extra zuiveringstrap, vooral gericht op het verwijderen van medicijnresten. “Maar in onze meting van de kwaliteit van het Rijnwater zien wij die verwijdering nog niet terug”, liet Stroomberg weten. Laatste vistrap De Franse delegatie stond op de conferentie onder grote druk om de laatste drie vistrappen te voltooien. Nu Nederland de Haringvlietsluis op een kier heeft gezet, kan trekvis tot Straatsburg vrij de Rijn opzwemmen. Daar liggen nog drie Franse stuwen die de verdere doorgang voor de trekvissen versperren. Ondanks vele toezeggingen op eerdere conferenties heeft Frankrijk de bouw van drie vistrappen steeds voor zich uitgeschoven. Ook dit keer weer in Amsterdam. Frankrijk heeft streefdata afgegeven wanneer de vistrap bij Rhinau (2024) en bij Marckolsheim (2026) klaar zullen zijn, maar een harde datum voor de oplevering van de moeilijkste vispassage, die bij Vogelgrün, zat er ook op deze conferentie niet in. Minister Van Nieuwenhuizen sloot de conferentie op dit punt diplomatiek af met de hoop dat in 2027 - het jaar waarin alle Europese lidstaten aan de Kaderrichtlijn Water moeten voldoen - de zalm weer zijn weg naar Zwitserland kan vinden. De vergadering werd voorgezeten door minister Cora van Nieuwenhuizen. Links naast haar de nieuwe voorzitter van de Internationale Rijncommissie, Veronica Manfredi. 56 WATERFORUM NR 1

57 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication