21

AFVALWATER Wat wordt het, geel of paars? Vorig jaar stonden op rwzi Aarle-Rixtel twee containers. In de gele een ozonfilter en in de paarse een UV-filter. Beide filters haalden de vooropgestelde 80 procent verwijdering van medicijnresten uit het effluent, maar de vorming van afbraakproducten blijft een probleem. Waterschap Aa en Maas testte van september 2018 tot en met juni 2019 op rwzi Aarle-Rixtel twee oxidatietechnieken om medicijnresten uit effluent te verwijderen: een UV-H2 O2 -pilotinstallatie en een ozon-bioreactorpilotinstallatie. Het lijkt erop dat de ‘winnaar’ bekend is. “Wij hebben nog geen besluit genomen, maar ozon heeft de voorkeur boven UV/H2 O2 in het volgende demo-project.” beler’ het water, hoe minder ver de UV-straling in het water doordringt en hoe meer UV-lampen - en dus meer energie - nodig zijn om medicijnresten af te breken. Ook de kwetsbaarheid van het water waarop een rwzi loost, speelt een belangrijke rol in de keuze voor de ene of de andere technologie, of een combinatie daarvan. Nederlof geeft een voorbeeld. “Een kleine rwzi die op de Maas loost, heeft wellicht genoeg aan een PACAS-installatie met actief kool om een verwijderingsrendement van 50 procent ten opzichte van het huidige effluent te halen. Maar wanneer je op kwetsbare wateren loost, zoals de Aa, wil je wellicht een rendement van 80 procent en hoger halen om het biologisch watermilieu te beschermen.” Normen ontbreken De pilot in Aarle-Rixtel is één van de vele proefprojecten in Nederland om medicijnresten op rwzi’s te verwijderen. Nederlof denkt dat de deelnemers er qua technologiekeuze wel uit zullen komen. Vooral ozon en actieve kool hebben zich in Zwitserland en Duitsland al in fullscale-installaties bewezen. Tegelijk worstelen de andere waterschappen allemaal met dezelfde vraag: hoe bepaal je het gewenste verwijderingsrendement zolang er geen normen voor medicijnresten in oppervlaktewater zijn? Waterschap Aa en Maas heeft nog geen definitieve beslissing genomen, maar volgens Nederlof overweegt het waterschap een nieuwe demo-installatie met ozon. “Het liefst op een locatie met water met een lager bromidegehalte, om de bromaatvorming te beperken.” Het waterschap kwam er namelijk achter dat het influent in Aarle-Rixtel een relatief hoog bromidegehalte had, door lozing van industrieel afvalwater met bromide. Ozon was daarom eigenlijk minder geschikt als zuiveringstechnologie. Voor- en nadelen Iedere zuiveringstechniek heeft zijn voor- en nadelen, bleek uit de pilot in Aarle-Rixtel. Toch lijkt Aa en Maas voor het volgende demo-project dus te neigen naar ozon. Op basis van welke parameters maakt het waterschap die keuze? WATERFORUM APRIL 2020 21

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication