29

ICT IN WATERBEHEER Inzet van drones door Rijkswaterstaat bij inspectie van een brug (foto: Rijkswaterstaat). Vliegbrevet Elke organisatie die drones inzet voor waterbeheer, moet een ROC hebben: een RPAS Operator Certificate. RPAS (Remotely Piloted Aircraft Systems) is de officiële naam voor drones – van de bekende kleine ‘speelgoed’ drones met vier of acht rotoren tot de zwaardere drones voor luchtopnamen die een vliegtuigvorm hebben en ‘gelanceerd’ worden. De piloten moeten een RPA-L brevet halen (Remote Pilot License). Een opleiding omvat een week theorie en praktijk en eindigt met een toets door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Ook een medische keuring hoort erbij. De piloten moeten werken volgens een operationeel handboek en de drone moet gekeurd en ingeschreven zijn. Vaak is een vergunning en/of speciale toestemming nodig om ergens te vliegen en huizen en gebouwen mag je niet zomaar benaderen. Met een RPA-L brevet mag je als piloot toestellen vliegen tot 150 kg, 500 meter ver en 120 meter hoog. Er is ook ‘mini-droneregeling’, de ROC-light, voor het vliegen van drones tot maximaal 4 kg, 100 meter ver en 40-50m hoog. Wie een brevet heeft, moet jaarlijks vlieguren maken en deelnemen aan trainingen. Rijkswaterstaat organiseert dergelijke trainingen samen met brandweer en politie regelmatig. Jong. Regelmatig moeten handboeken worden herschreven omdat de regelgeving weer eens veranderde. Dat bijhouden lukt alleen een serieuze organisatie. De Jong: “Kort nadat wij startten, popten opeens allerlei kleine zelfstandigen op die tegen bodemprijzen vlogen. Maar die hielden het niet vol.” Verder vliegen Al heeft de techniek zich bewezen, het is een taaie klus voor drones om een vaste plaats te veroveren in reguliere werkprocessen, merkt Lemmers. “De wereld van de waterschappen is nogal conservatief. En ik ben misschien zelf ook niet het geduldigste type, maar ik vind het een stroef en lang proces.” De grootste uitdaging zit vaak in afspraken over de manier van aanlevering en opslag van data, zodat er nu en ook in de toekomst alle gewenste data uitgehaald kan worden. Stijf bovenaan het verlanglijstje van alle drie de dronespecialisten staat: verder vliegen. Nu moet een piloot zijn of haar drone uit veiligheidsredenen binnen het gezichtsveld houden. Dat komt neer op 500 meter, terwijl je graag een dijk of waterkering in één keer in kaart wil en kan brengen. De hoop is gevestigd op nieuwe Europese regelgeving. Daarin krijgen professionele, gediplomeerde piloten waarschijnlijk die mogelijkheid. De Jong: “Geef elke drone een kenteken en serienummer, zodat instanties precies zien wie waar vliegt. Wij krijgen terecht vragen als we ergens onderaan een dijk staan. Stevig toezicht is juist in ons belang.” Drone2go Vermeulen heeft nog een toekomstwens die daarbij aansluit. Rijkswaterstaat is met politie, brandweer, NVWA en ILT-aerosensing het project ‘Drone2go’ gestart. In de toekomst staan wellicht verspreid over het land permanent drones startklaar in een box om van afstand bestuurd uit te vliegen naar incidenten. Wat er allemaal moet gebeuren om die toekomstdroom te realiseren, is een nieuwe onderzoeksvraag. Vermeulen: “We gaan testen in een gebied bij Nijmegen/Tiel, en zullen regelmatig marktpartijen uitnodigen in een ontwikkelingsstap mee te denken en doen.” Een van de twee operationele drones van Ingenieursbureau Geo Infra voor het maken van 3D hoogtemodellen voor onder meer waterschappen (foto: GeoInfra). WATERFORUM APRIL 2020 29

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication