er keuzes gemaakt worden, dan vinden die daar plaats. Naar mijn mening vraagt dit ‘corporate leren’ om een centraal budget, dus zonder doorbelasting naar afzonderlijke afdelingen. Het is wel belangrijk het centrale budget onder te verdelen in de verschillende leervelden via kostenplaatsen, zodat de realisatie en uitputting eenvoudig gemonitord kunnen worden, en een paar keer per jaar besproken in het hoogste managementteam. De verantwoordelijke voor leren faciliteert deze gesprekken door het leveren van de juiste managementinformatie. De stafverantwoordelijke ondersteunt zo de lijnverantwoordelijken. Precies zoals het hoort. Zie voor een schematische weergave het kader op pagina 47. Naast een centraal budget waaruit de collectieve leeractiviteiten betaald worden zorg ik er altijd voor dat elke afdeling ook een decentraal budget heeft. Dit is bestemd voor leeractiviteiten die je niet in het kader van corporate leren zult vinden maar waar een individuele medewerker toch gebruik van wil of moet maken. Het betreft hier opleidingen (cursussen, trainingen, workshops, congressen en dergelijke), bij externe instituten. Bijvoorbeeld gericht op vakspecifieke kennis voor slechts een handjevol medewerkers. Of een training voor een enkel persoon waar een specifiek aspect met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling centraal staat. Daarnaast moet een manager altijd de mogelijkheid hebben om een collectieve leerinterventie op maat voor (een deel van) zijn afdeling te organiseren. Ook hier is een decentraal budget voor bedoeld. 43
44 Online Touch Home