41

‘Iedere dag stroomden alle gezins- en personeelsleden de keuken binnen en deelden naast koffie vooral gezelschap en verhalen. Het was echt een gezellige tijd.’ tjes met klanten afhandelen tot appeltaart bakken en erwtensoep maken voor het personeel. Maar ook zakelijk weet ze van wanten, vertelt ze zelf met bescheiden trots. Eén moment in het bijzonder springt er voor haar uit: ‘Het zal al wel in de jaren ’60 zijn geweest hoor, maar mijn Joop was die dag op stap als verkoper. Ik was thuis aan het werk en nam de telefoontjes aan. Toen Joop die dag avond tevreden thuiskwam met een mooie order op zak, had ik zelf telefonisch een nog grotere opdracht weten binnen te slepen! Dat was een mooie grap, maar we waren er ontzettend blij mee!’ zegt ze grinnikend, nog zichtbaar genietend. De ontwikkeling van Gerda bij Van der Wal in de jaren ’50 en ’60 laat zien wat er mogelijk is bij Van der Wal: als je er eenmaal werkt en thuis voelt, kun je je intern blijven ontwikkelen en kan er van alles. Zolang je maar niet de kantjes ervan af loopt. Precies zoals Johannes dat zelf had gedaan in zijn leven. De jaren van wederopbouw tot aan de jaren ’60 zijn soms wel ingewikkeld voor het bedrijf, doordat de hoeveelheid werk enorm varieert. Toch herinneren Gerda en Ton zich deze tijd juist met heel veel warmte. ‘De verbondenheid en saamhorigheid was enorm sterk, juist omdat het niet eenvoudig was. Het bedrijf was in deze tijd nog kleinschalig en heel informeel. We deden het echt samen.’ Johannes en Jansje wonen in deze tijd Gerda en Joop van der Wal in hun jonge jaren 37 op de benedenverdieping, terwijl Joop en Gerda (en vanaf 1960 zoon Jon) boven wonen. Dat maakte het bedrijf direct al saamhorig, ook voor het personeel. ‘Iedereen voelde als familie, inclusief het personeel dat geen familie was’, grapt Gerda. Het gezamenlijke kopje koffie dat dagelijkse gedronken wordt in de keuken van het gezin, is daarvan een illustratie. Gerda vertelt: ‘Iedere dag tussen 9 en 10 stroomden alle gezins- en personeelsleden de keuken binnen en deelden naast koffie vooral gezelschap en verhalen. Het was echt een gezellige tijd. Knus. Veel personeel kwam rond die tijd terug van hun eerste klus, en zij trokken er daarna met de kar weer op uit. Maar iedere dag dronken we samen koffie, dat was vaste prik. En als de naaisters van de markiezen tot laat moesten doorwerken, omdat we dat aan de klant hadden beloofd, dan kwamen er kroketten of ijs op tafel om het gemoed op te krikken. In de winter stond er vaak erwtensoep op het vuur te pruttelen. Dat maakte ik dan tussendoor en daardoor wist iedereen de weg naar de keuken te vinden.’ vertelt Gerda. Het is tekenend voor deze tijd; pionieren, hard werken en het familiegevoel gaan hand in hand. VERTROUWEN In de loop van de jaren ’50 komt Ton (vijf jaar jonger dan Joop) bij het bedrijf werken. In zijn kindertijd speelt Ton samen met Meindert thuis tussen de rollen stof en timmermaterialen voor de markiezen. Ook zijn ze dikke maatjes met het personeel; er is immers nagenoeg geen verschil tussen thuis en fabriek. De ‘fabriek’ staat in de tuin en boven in huis naait Gerda markiesdoeken; op zolder worden er markiezen opgeslagen. Ton herinnert lachend hoe ze als kleine jongens alle monteurs oom noemden en hoe hij en Meindert praktisch tussen de markiezen sliepen. Ton: ‘We woonden op dat moment met zes mensen in huis, daarom sliepen wij op zolder, nabij de opgeslagen markiezen. Die waren van klanten die ze voor de winter wilden opslaan. De familie Brenninckmeijer van de C&A was een van de eerste klanten die met zo’n verzoek kwam. Al snel daarna volgden ook anderen. Als de markiezen er voor de winter werden afgehaald bij de klanten, werden ze gelijk gerepa

42 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication