8

Deel 4 - door Jef Ameeuw We vervolgen thans onze weg richting ‘Gouden Hoofd’. Naast het huidige huis van Michel Duron stond ‘De Koornbloem’ (14), waar Hendrik Godderis ooit waard was. Kort voor de Eerste Wereldoorlog trachtte schoenmaker Serre Persyn, wat krepel en met pikzwart haar, er nog een extraatje bij te verdienen. Later zullen Kamiel Dejonckheere en Alice Cosman hier het mooie weer maken. Rik en Sofie Breem-Supply, de huidige bewoners, verbouwden verleden jaar het huis met prachtige ‘Beauvoordse’ (sic) bakstenen. Een lang, witgekalkt huis met aanpalend paviljoen, was de leefwereld van Alfons Dewilde en Mathilde Bondue. En om eens anders te doen, in een tijd dat België plots begiftigd werd met een kolonie en tevens ook zinspelend op zijn eigen naam, liet Dewilde op zijn ‘établissement’ in sierlijke krulletters schilderen: ‘In de Congo, bij de Wilden’. (15) Later, na de tijd van ‘de Wilde(n)’, had Jef Mertens hier een houtzagerij. Hij was de vader van Margriet Mertens (mevr. Marcel Vandecasteele), die er ook geboren is. ‘De Fortuin’ (16) van Henri Lebleu lag nauwelijks enkele tientallen meters verder. De herberg dateerde reeds uit 1865, toen Arsenius Morael er zijn ‘bedrijf’ stichtte. (17) Talrijke uitbaters volgden hier elkaar op. Voor de Eerste Wereldoorlog stond Cissen Steene een tijd lang achter de tapkraan. Na de oorlog bediende fietsenmaker Leo Beheydt de klanten. Toen Leo het voor bekeken hield, kwamen schrijnwerker Kamiel Nowé met zijn Gusta in de jaren twintig de bierkraan open– en toedraaien. Kamiels moeder, Wantje, leefde nog jaren mee. Ze stierf toen ze net geen 100 jaar oud werd. Toen er tijdens de oorlog massa’s vluchtelingen en soldaten het café voorbijliepen, zei Wantje die voor ‘t raam zat: « Ewel, ewel, zoveel volk, ‘t is zeker kerremesse? ...» Later kwam ’t Fortuintje in minder goed daglicht staan. Het werd op zijn zachts gezegd een plaats van ’lichte zeden’. Uiteindelijk werd het definitief gesloten. 8

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication