14

tweelingbroers Herman en Eric deel 2 Zo is er ook het verhaal tijdens de oorlog van de koeientocht met boer Deeren, die een hofstede uitbaatte, ergens in de omgeving van de baan Veurne-Ieper. Ik dank dat ik zowat in het vierde of vijfde leerjaar moet gezeten hebben bij meester Maurice De Witte te Wulveringem. Om welke reden die tocht noodzakelijk was, kan ik niet zeggen. Was het omwille van weiden die onder water stonden, zoals dit onder de oorlog meer voorkwam, ik weet het echt niet. Op een bewuste dag stonden wij aan de ingangspoort van de school te wachten tot het poortje openging, toen boer Deeren met een vijftiental koeien langskwam. De knecht sprak ons aan en vroeg of wij een tijdje konden meelopen, omdat sommige koeien de nijging hadden wat achter te blijven. Wij vonden dat een aantrekkelijk voorstel en wij stapten mee richting ‘t Zwaantje. We waren met vier: Eric en ik, Willy Vandevelde, en de vierde is met nu ontgaan. Uiteindelijk belandden we langs de oude trambedding van de toenmalige tramlijn van Veurne naar Poperinge. Iets na halfvier in de namiddag kwamen we terug aan de school. Meester De Witte had hoe dan ook onze ouders verwittigd dat wij die namiddag niet aanwezig waren. Het gevolg was eerst, voor de rest van de namiddag, strafstudie bij meester De Witte en onze thuiskomst was ook niet de meest aangename ervaring. Al bij al hadden we een goed werk gedaan. Dat was onze enige troost. Net als onze oudste broers Jozef en Odiel werden Erik en ik aangesproken om misdienaar te worden bij pastoor Dewankel. Niet doorde pastoor, maar wel zijn huishoudster. Zij had een aantrekkelijk lokmiddel: zij beloofde ons - bij gelegenheid - dat we steeds het laatste restje wijn mochten opdrinken. Zo werden we misdienaar. Op een dag werd pastoor Dewankel, onder druk van de Duitse bezetter, uit de parochie verwijderd. Waarheen kan ik me niet herinneren. Later vernam ik dat hij in de ogen van de Duitsers té veel sympathie had voor hun vijand. Pater Coene die, omwille van de oorlogsomstandigheden niet naar de missies kon vertrekken, werd tijdelijk als pastoor aangesteld. Als misdienaars was dit voor ons een zeer aangename ervaring. Met zijn misdienaars ondernam hij boottochtjes, waar wij veel plezier aan beleefden. Tijdens de oorlog zetten de Duitsers heel wat gebieden onder water. Dit was ook het geval in het klein bosje in de omgeving van de Presende, waar wij met onze nieuwe pastoor gingen varen. Pastoor Coene had een paar klemsporen meegebracht, waarmee hij de bomen klom om de eksternesten te roven. Hij was een ware humorist. Van uit de kruin van de bomen gooide hij met succes de eieren naar onze boot. In zijn enthousiasme dacht hij niet aan zijn soutane, waardoor hij met zijn sporen er lange scheuren in maakte. Tot groot jolijt van zijn jonge gezelschap. Zijn huishoudster zal daar niet zo blij mee geweest zijn. Mooie herinneringen heb ik aan de vele fietstochten naar Dikkebusvijver om er te gaan varen. © foto’s via Pixabay: - boven: Jacques Gaimard, - rechts: Gaertringen 14

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication