3

Hoe is uw week ingedeeld om in het schrijfritme te blijven, want je combineert het auteurschap met een halftijdse job? Ik voel me aan de schrijftafel het meest productief in de ochtend door van 8 tot de middag te schrijven. Daarna ga ik wat lopen of een eindje wandelen en begin ik aan mijn dagtaak. Om mijn schrijfroutine zo min mogelijk te onderbreken werkt deze manier goed en is dit beter dan twee of drie dagen per week werken en de overige dagen te schrijven. Wat zijn uw plannen voor de toekomst? Voor de nabije toekomst hoop ik nog lang bij de scenaristengilde actief te mogen blijven. Daarnaast hoop ik tegen het einde van dit jaar de eerste versie van mijn nieuwe boek klaar te hebben en tegen eind volgend jaar de laatste versie zodat het in 2023 kan verschijnen. Naast het schrijven van een theaterstuk op kleinschalige basis blijf ik actief bij Literair Vlaanderen en met de redactie van ‘Verzin’ heb ik voldoende te doen. Voor de rest zie ik wel wat er nog op mijn pad komt. Interview Stef Duron Dimitri Bontenakel Er waren natuurlijk de ommetjes langs de slotgracht van het kasteeldomein en de mossige graven op het kerkhof, de wandelingen over velden en graaslanden, flirtend met de Franse grens, de fietstochtjes in en rondom Beauvoorde, naar Bulskamp, Alveringem, en verder – Veurne, Koksijde, Oostende. Maar als ik hier, op deze regenachtige augustusdag in Antwerpen, terugdenk aan mijn dagen in Beauvoorde, dan keren mijn gedachten vooral terug naar het keukenraam van de Wulveringemstraat nummer twaalf, en het uitzicht dat het me bood op de ruitertoren van de Onze-LieveVrouwenkerk, het loof van de linden, de lucht die soms diepblauw en soms antracietgrijs kleurde. Dit was immers een schrijfverblijf en dus moest er geschreven worden. Dat schrijven gebeurde aan de keukentafel, de vingers op het klavier, notities en koffie binnen handbereik, naar buiten starend met ietwat glazige (en ongetwijfeld zeer onnozele) blik tot de volgende zin zich aandiende. Wat Hollywood en Auntie Beeb ook moge beweren, de doorsnee schrijver leidt een behoorlijk sober be© foto - Stef Duron 3 staan. Geen geëxperimenteer met drank en kruidige rookwaren, geen middernachtelijke gesprekken op de daken van leegstaande kantoorgebouwen, geen bijzondere ontmoetingen met vreemden op een trein. De doorsnee schrijver zet zijn wekker, zet koffie en zet zich dan achter de schrijftafel. Op het einde van zijn dag heeft hij achthonderd of duizend woorden geschreven waar hij min of meer tevreden over is. Als het een keertje meezit, kan dat oplopen tot tweeduizend woorden. De doorsnee schrijver behoeft dus geen absint of opwindende gesprekspartner om geïnspireerd te raken, hij behoeft routine, een apert gebrek aan afleiding, en voldoende zelfbeheersing om aan die keukentafel te blijven zitten. Dat is wat een geslaagd schrijfverblijf in zijn mars kan hebben. Toen ik op vijf juli mijn intrek in de schrijfresidentie nam, haalde ik vier hoofdstukken uit mijn rugzak. Het waren de vier eerste hoofdstukken van mijn zesde roman-in-wording, de vrucht van drie maanden schrijfarbeid. Die eerste week voegde ik daar nog een hoofdstuk aan toe en haalde ik de kaap van vijftig pagina’s. Woorden werden gevonden, vooruitgang geboekt, vuisten victorieus in de lucht gestoken. Tot op een dag. Lag het aan die narcoleptische haan die me in het holst van de nacht wekte met zijn hese gekraai? De wolkenhemel die boven deze Vlaamse velden veel hoger leek te reiken? Lag het aan de stemmen die door het keukenraam kwamen aangewaaid – wielertoeristen op zoek naar een terras, gezinnen op kasteelvisite, boekenwurmen onderweg naar ’t Ezelsoortje? Verandert de bedrading van een schrijversgeest wanneer hij zijn schrijftafel in de polders neerpoot? Wellicht, want aan het begin van mijn tweede week besloot ik om alles wat ik geschreven had bij het papier te zetten en helemaal opnieuw te beginnen. De volgende ochtend zette ik in alle vroegte koffie, nam aan de keukentafel plaats en schreef de allereerste zin van pagina één. Starend naar de ruitertoren aan de andere kant van het keukenraam, terwijl de eigenaars van het naburige kunstatelier vruchteloze pogingen ondernamen om hun kat naar binnen te lokken, kreeg ik het verhaal aangereikt dat mijn boek nodig had. Eind juli nam ik afscheid van Beauvoorde met drie nagelnieuwe hoofdstukken onder de arm en vellen vol beloftevolle notities voor de twintig volgende. Zo keert elke schrijver wel met een andere buit uit Beauvoorde terug.

Online Touch Home


You need flash player to view this online publication