Dat weerhield hem niet om actief verder te werken aan zijn humanitaire ideeën en plannen. Op dat moment woedde ook de Frans-Pruisische oorlog van 1870. In die periode ontmoette hij de Franse pacifist Frédéric Passy met wie hij twee vredesorganisaties oprichtte. Hij argumenteerde voor ontwapeningsgesprekken en de oprichting van een internationaal tribunaal ter bemiddeling bij Internationale conflicten. Dunant activeerde de oprichting van de wereldbibliotheek, iets wat later door de Unesco is verdergezet. Aan zijn persoonlijke situatie of inkomen hechtte hij uit noodzaak weinig belang, laat staan het feit dat hij een vergeten spilfiguur was geworden in het Rode Kruisverhaal. Tussen 1874 en 1886 verhuisde hij ettelijke keren naar Stuttgart, Rome, Corfu, Basel en Karlsruhe. Aan de Tübingen Universiteit van Stuttgart ontmoette hij student Rolf Müller met wie hij een hechte vriendschapsband kreeg. Tezamen met vrienden uit Stuttgart, ging hij voor de 1ste keer naar het Zwitserse dorpje Heiden (kanton Sankt Gallen) niet ver van de “Bodensee”. Wijl hij in 1887 in Londen leefde begon hij van verscheidene familieleden terug maandelijks financiële steun te ontvangen, wat hem in staat stelde een fatsoenlijk bestaan te leiden. In juli 1887 verhuisde hij definitief naar Heiden en bracht er de rest van zijn leven door. Aanvang mei 1892 diende hij ter verzorging opgenomen in het ziekenhuis van Dr. Hermann Altherr. In Heiden ontmoette hij de jonge leraar Wilhelm Sonderegger en diens vrouw Susanna, die hem beiden aanmoedigden niet alles zomaar blauw-blauw te laten, wat Moynier onrechtmatig had ingepikt. Bewust stout en uitdagend bedoeld, werd in Heiden een nieuwe afdeling van het Rode Kruis gesticht door de Sondereggers, samen met H. Dunant als voorzitter. Tegelijk publiceerde Dunant een nieuwe editie van zijn Solferinoboek. Dat bleef niet onopgemerkt! Al evenmin bij Moynier, die nerveus ongemakkelijk in zijn bestuurszetel aan het schuiven ging. Hij besefte de mogelijke neergang in zijn dominante rol en probeerde Dunant en de Sondereggers uit elkaar te spelen door valse geruchten te verspreiden, als zouden de Sondereggers zogezegd zijn geheime medewerkers wezen. Iets wat de Sondereggers ontkenden in alle toonaarden. De vriendschap met de Sondereggers kwam onder druk te staan, omdat Dunant wantrouwig en achterdochtig was geworden door Moyniers getouwtrek. Moynier zijn opzet lukte niet en Susanna Sonderegger wist dat zwart op wit te bewijzen. Dunant kreeg hard spijt van dat voorval en was ferm aangedaan als in 1904 plots en onverwacht Wilhelm Sonderegger overleed in de jonge leeftijd van 42 jaar. Iets wat Moynier moeilijk verteerde en er niet in slaagde tegen te werken was de terugkeer, het eerherstel en internationale erkenning van Henri Dunant door wijdverbreide publicaties. In weerwil van Dunants beschuldigingen behielden de Sondereggers hun bewondering voor hem, goed beseffend wat de man was aangedaan. Hun bewondering gaven ze door aan hun kinderen. In 1935 publiceerde René Sonderegger een compilatie van correspondentie en brieven, die Dunant verzond aan zijn vader Wilhelm. De internationale erkenning was een onomkeerbaar feit in september 1895 nadat Chef-redacteur Georg Baumberger uit Sankt Gallen in de krant “Die Ostschweiz” uitgebreid artikels begon te publiceren over het levenswerk van H. Dunant. Kort daarop volgde heel Europa. Er kwamen positieve reacties van Paus Leo XIII. (foto rechts) Van heel wat vooraanstaanden kreeg Dunant donaties, wat zijn financiële situatie opmerkelijk verbeterde (onder meer van de Russische tsaar-weduwe). © Wikpedia >>> wordt vervolgd - deel 14 in het zomernummer 2018 >>> 2
3 Online Touch Home