0

deel 3/3 Toen we een jaar of twaalf waren werd de jonge seminarist Ignace Becuwe die op “de Barque” in de Moeren woonde, ingeschakeld om de “mannelijke” dorpsjeugd christelijke vakantievreugde te geven via de oprichting van “het Patronaat”. Er waren zoektochten doorheen het dorp, kleine fietstochten in de omgeving, jeugdspelletjes en natuurlijk ook voetbal. Één herinnering staat mij hierbij nog duidelijk voor de geest. Op een dag fietste Ignace, gekleed in zijn wapperende soutane, met Dirk Huyghe, Herman Duron en mezelf naar het vliegveld Raversijde om er naar de vliegactiviteiten te kijken. Er was twijfel om te vertrekken gezien onze nogal elementaire fietsuitrusting en de stormachtige westenwind, die ons bij het doorrijden wel voortstuwde maar bij terugkeer zwaar zou vallen. onze jeugdjaren dikwijls een ondersteunende rol bij het ijsschaatsen, fietsen naar het zwembad in Ieper, om het langst kopje onder te blijven in een emmer water en zo veel meer. Een door hem tot kano omgebouwde droptank van een gevechtsvliegtuig tijdens WOII mochten wij op het Zwaantje in de Bergenvaart (foto) gebruiken. Zonder te kunnen zwemmen haalden we hiermee achteraf bekeken soms waaghalzerij uit, maar geen enkele ouder maakte zich hierover toen ongerust. Maar o wonder, tijdens ons verblijf in Raversijde nam de wind plots heel snel af zodat we fluitend de terugweg konden affietsen. Persoonlijk had ik echt korte tijd het geloof dat Ignace via zijn priesteropleiding op goddelijke meteovoorspraak kon rekenen en vertelde dit ook met veel overtuiging aan mijn ouders. Albert, de nonkel-vrijgezel van Paul en Fernand Feys speelde in Samen met neef Fernand ondernam hij een fietsreis van Bordeaux via Biarritz naar Lourdes en terug door het bergachtige centraal massief naar België. Zonder internet, GPS en met de eenvoudige fietsen van die tijd een waar huzarenstukje. (© foto Fernand Feys: Fernand, samen met z’n nonkel Albert onder de Eifeltoren in Parijs) Zijn oude moto die al jaren onder het stof stond intrigeerde zijn technisch aangelegde neef Fer1 nand, die de moto van Albert cadeau kreeg. De grote uitdaging voor hem was om de motor terug aan de praat te krijgen. Op een rustige zondagnamiddag bij afwezigheid van zijn ouders, was het grote ogenblik voor een test aangebroken. We moeten toen een jaar of zestien geweest zijn. In de Dorpstraat ter hoogte van de markt werd Fernand gezeten op de moto door ons met een aan

loop voortgeduwd toen plots de motor aansloeg en hij in volle vaart wegscheurde, de Kasteeldreef in, om in de bocht te eindigen tegen het uitstalraam van bakker Gilbert Cappelaere. Grote consternatie alom, gelukkig zonder veel schade en voor Fernand slechts met wat kopschrammen. Het was nonkel Albert die de jongens verdedigde bij hun ouders en bemiddelde bij bakker Gilbert voor de schade. Toen dorpsgenoot Ferdinand Bouckhout als missionaris naar Hong Kong vertrok besloten Walter Vandamme, Herman en Johan Duron, Luc De Witte en ikzelf om als Driekoningen het dorp rond te gaan ter ondersteuning van zijn missiewerk. Voor het bezoek aan de omliggende boerderijen mochten we de Peugeot van burgemeester Vandamme, toen ook Volksvertegenwoordiger, met zoon Walter aan het stuur gebruiken. De dag was lang, gevuld met Driekoningengezang, ondersteund door menige borrel van onze geduldige toehoorders. Zo gebeurde het dat de achterste nikkelen bumper van de auto bij een parkeermaneuver onzacht tegen een betonnen paaltje botste met een deuk als gevolg. Laat op de avond, bij het bezinnen rond menig glas bier in café Gemeentehuis besloten we alsnog zelf de bumper te herstellen. Luc stelde voor om dit in de garage van zijn vader, meester De Witte, uit te voeren. Hoe we het klaarspeelden weet ik niet meer, maar we kregen de auto in alle stilte en bij slaaptijd van de bewoners op de sterk neerwaarts lopende garagevloer. Toen we liggend onder de auto de uitgeblutste bumper vastschroefden werd in de nachtelijke stilte plots op de garagepoort gebonkt en herkende ik de stem van mijn moeder die ongerust naar mij op zoek was. Bij het openen van de poort zag ik liggend onder de auto mijn moeder in rode peignoir en krulspelden als een vertoornde engel hoog boven mij uittorenen. Ik was op dat ogenblik 19 jaar en hoewel het dorpsnachtleven weinig bedreigend was voor mijn zedelijk welzijn, moest ik zonder verwijl de matriarchale boosheid voor het late uitblijven volgen. Kan men zich dit nu nog met een 19-jarige voorstellen? Ik weet niet meer of vader Vandamme ooit de herstelwerken aan zijn autobumper heeft gemerkt. (foto, v.l.n.r.: Luc De Witte, Michel Top, Herman Duron, Walter Vandamme en Johan Duron) De zaal werd ingericht met brandgevoelige houtschors, jute en visnetten, maar niemand maakte een probleem van de brandende kaarsen op de houten biertonnen. De herinnering aan de voor ons nieuwe spaghettisaus in een waskuip gemaakt door Hugo Pyfferoen is bijgebleven. In het voor studenten woelige 1968 volgde nog een tweede jeugdfuif waar de intense discussies over de juist verschenen pauselijke encycliek Humanae Vitae bijgebleven zijn. Dergelijke morele en filosofische discussies tijdens het fuiven lijken in de actuele tijdgeest zonder twijfel surrealistisch. (fuiffoto op volgende pagina) Wanneer we nu nog occasioneel vanuit Limburg naar de Westhoek afzakken wordt altijd een bezoekje aan het graf van mijn ouders in Beauvoorde ingepland. In oktober 1966 toen de eerste naoorlogse dorpsgeneratie de volwassen leeftijd had bereikt mochten we van Maria en Jef hun café Gemeentehuis inrichten voor een eerste grote jeugdfuif. 2 De diepe stilte en verlatenheid, zonder spelende kinderen in de Dorpstraat is voor ons dan altijd treffend, maar de vele (ver)nieuw (d)e huizen en de nieuwsjes uit de Dorpsgazette stellen ons gerust dat het dorpsleven nog bloeit met nieuwe jonge gezinnen, weliswaar en gelukkig met een onvergelijkbare welstand tegenover de meer

dan 50 jaar terug van onze dorpsjeugd. Maar toch, om het liedje van Louis Neefs uit 1976 te parafraseren: “mijn dorp in de (Kempen) Westhoek, waar is nu de tijd, waar zijn, al die jaren van uitbundigheid, van klein tot groot kende toen iedereen nog iedereen en was men nooit alleen……” © foto’s dia-archief Lucien De Witte: ‘t Zwaantje - Gemeentehuis (nu: Driekoningen) - jongerenfuif bij Jef en Maria Driesse-Vermeesch - kleurenfoto’s driekoningenronde scan: Willy Baelen © zwart-wit-foto Driekoningen - Herman Duron (album Palma Sampers) © foto wind-sock via Pixabay achter de toog, v.l.n.r.: Erik Vandamme, Johan Duron, Paul Vanacker, Herman Cosman, Freddy Dequeecker, Jean Goens, Dirk Huyghe, waardin Maria Vermeesch, Luc De Witte aan de hoek van de toog, v.l.n.r.: Michel Top, Domien Vanbleu 3

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
Home


You need flash player to view this online publication