3

Lente De lente is een zoen op maagdelijke lippen, eerst huiverend, dan hunkerend naar lentegroen. De lente is ’t gemaaide gras met hier en daar een narcis en kinderen zonder jas. De lente is een kikkerlied dat kwaakt alsof het uit een slaap ontwaakt. Een mooier lied bestaat er niet. De lente is een wilg met knotten die opgewekt wil treuren en lapt het aan zijn nieuwe botten. De lente is een kind, zo teer, dat onvermoeid wil groeien, bloeien. Koester, draag het in je hart, aan jou de eer Ludo Coulier

Online Touch Home


You need flash player to view this online publication