0

Jan Huyghe In landelijke afspanningen vertellen grote kleurrijke affiches vaak aandoenlijk over de volksvermakelijkheden ter gelegenheid van de nakende stads- of dorpskermis. Genoeg voor een nostalgische droom naar een ongekend verleden? De schietingen op de liggende en staande wip, en allerlei bollingen hebben tot vandaag de tijden overleefd. Maar wie van ons heeft weet van wedstryden mastklimmen, knieëndans, zakloop, steltenloop, kronkelloop, ezelloop, hondenloop, ganskappen, katknippelen, hanengekraai, paddesprong, pudekoers, lepelkoers, eierkoers, eierslaging, schotelstampen, seultjesteek, appeltjeknap, schaartjeknip, koordjeknip, sulferslag, kooltjeblazen, blazegevecht, sirooplikken, papeten, pistoletbijten, tot en met… muiltrekken..? En vooral, waar het in dit artikel over gaat: ringsteking!? Te paard in galop, een ring aan een stellage op een gepunte lans of speer of stok steken, spietsen. Mens en dier vereend in behendigheid, snelheid en kracht. Spektakel en spanning verzekerd. Onze Westhoek kon ervan meespreken… Dé ringsteking die de eigenlijke aanleiding was voor deze bijdrage vonden we in eerste instantie in de collectie De herbergen uit de jaren twintig van heemkundige Albert Dawyndt1. Via de website Historische Kranten troffen we de aankondiging jaren later aan in de betrokken krant2. Hierbij een afdruk: laat je verleiden, stap in onze teletijdmachine. 1

Naar de middeleeuwen Wellicht beginnen we de uitzending het best met wat toelichting bij de oorsprong van de ringsteking. Het lijkt voor de hand te liggen dat het middeleeuwse steekspel er een verre voorvader van is. De ruiter, het paard in galop, de speer en een te raken doelwit wijzen als vanzelf naar verwantschap. Volgens historici ontstaat het middeleeuwse steekspel omstreeks 1100 in de Nederlanden en NoordFrankrijk, meer bepaald in Vlaanderen, Brabant, Henegouwen en Picardië. De ridders beschouwen het als een waardig tijdverdrijf dat aansluit bij hun hoge stand, en dat tegelijk oefening biedt om doeltreffend te kunnen uithalen als ze écht ten strijde trekken. Voor die “trainingen” hanteren ze houten, uitgeholde lansen die minder impact hebben, wat niet wegneemt dat het toch een risicovolle bedoening blijft met geregeld gewonden en doden. Keizers, koningen, hertogen, graven pakken in de middeleeuwen graag uit met hofdagen. Om hun macht, rijkdom, hoofsheid en moed te etaleren. Hofdagen zijn geen bescheiden evenementen. Met wat verbeelding kunnen we ze vandaag vergelijken met een meerdaags Europees Kampioenschap in een of andere sportdiscipline. Een van de grootste hofdagen ooit wordt met Pinksteren 1184 in Mainz opgezet door keizer Frederik Barbarossa van het Heilig Roomse Rijk. Zijn “festival” is mega in (en voor) alle maten en staten. Er zijn ca. vijftienduizend aanwezigen, meest hoge en lagere edelenridders, uit heel Duitsland, Oostenrijk, maar ook uit Spanje, Frankrijk, de Nederlanden, zelfs uit de Balkan en het overzeese Engeland. Ze vinden allen onderkomen in een speciaal voor de gebeurtenis opgetrokken houten stad (hun “stadion”) aan de Rijn. Daar beleven ze van 20 tot 22 mei - naast het bedrijven van politiek - weergaloze pseudo-gevechten en sensationele steekspelen, overvloedige banketten, onvergetelijke avonden en nachten met muzikanten, zang en dans! De Limburgse minnezanger Hendrik van Veldeke (bij Hasselt, °ca. 1150-†ca.1186) is er ook en dicht erover3: wan diu ze Meginze dä was, sie wir selbe sägen. desn dorfen wir niet frägen, sie was betalle unmäzlich, (…) dä manech tusent marke wert verzeret wart und vergeben. behalve het feest dat te Mainz plaatsvond, en dat we met onze eigen ogen hebben gezien. We hoeven er niet naar te vragen: dat feest ging elke maat te boven, (…) en waar er voor vele duizenden marken verteerd en weggeschonken werd. Hertog Jan I Hier moét ik ook enige regels pennen over de tot heden illustere hertog Jan I van Brabant (1252/1254 – 1294). Hij is in zijn tijd in heel West-Europa niet enkel vermaard als politiek bemiddelaar op het hoogste niveau (tussen de elkaar vijandige koningen van Frankrijk en Engeland), maar ook als vooraanstaand Nederlands-Hoogduits dichter-minnezanger. Van zijn hand is overigens het tot vandaag bekende lied Harba lori fa! 4 Ooit start de BRT radio een folk-programma met die naam. 2 Eins meien morgens fruo, was ich uf gestan In ein schoens boungartegin solde ik spiln gan. Da vant ick drie juncfrouwen stan; [si waren so wolgetan.], Die eine sang für, diu ander sang na: ‘Harba lori fa, harba harba lori fa, harba lori fa’. Op een vroege morgen was ik opgestaan. Ik ging me amuseren in een mooie boomgaard. Daar trof ik drie jonkvrouwen aan: [ze waren zo knap.] De ene zong voor, de ander zong na: ‘Harba lori fa, harba harba lori fa, harba lori fa’. Hertog Jan is anderzijds ook beroemd (of berucht?) om zijn passies: steekspelen en vrouwen (of andersom). Kort na zijn dood schrijft Jan van Thielrode in zijn Latijnse kroniek over de hertog: “Hij josteerde5 even knap in de strijd als met de vrouwen. Zo’n goede strijder was hij dat ik niet kan zeggen met hoeveel vrouwen hij het deed. Vandaar dat hij vele kinderen heeft verwekt6.” Een gelijkaardig oordeel noteert Lodewijk van Velthem7 in z’n kroniek Voortzetting van de Spiegel Historiael (ca. 1316) Die hertoghe oec sonderlingen Dede spele maken harentare Om vrouwen, om joncvrouwen openbare, Want al dat hi conde viseren Daer hi haers willen met conde anteren Ende om sinen wille te vorderne met, Dit dede hi oec al ongelet’ In het bijzonder liet de hertog overal spelen organiseren om vrouwen en jonkvrouwen het hof te maken want al wat hij kon beramen om hun een genoegen te doen en zijn eigen verlangen te bevredigen, voerde hij uit zonder dralen. Deze afbeelding komt uit het Grose Heidelberger Liederhandschrift of de Codex Manesse, samengesteld tussen 1305-1315. Winnaar: her Walther von Klingen (1220-1286)

Ende om sinen wille te vorderne reist hij in de lente van 1294 naar Bar-leDuc (dep. Meuse, F) om er deel te nemen aan het tornooi ter gelegenheid van het huwelijk van gastheergraaf Hendrik III van Bar met Eleonora8, dochter van koning Edward I van Engeland. Geen edel huwelijk zonder een riddertornooi en zonder hertog Jan I van Brabant… Op 3 mei treedt hij daar voor een Een letterkundige expert uit eigen streek… Voor de hofdag van Mainz en de gedichten van Henjoeste9 in het strijdperk-met-paard-enlans, “in al zijn glorie, nog vol stoutmoedige plannen, een fascinerend beeld van ongeremde passie en tomeloze eerzucht”10. Zijn tegenstrever is Pierre de Bauffremont, befaamd als onoverwinnelijk. Ze geven hun paard de sporen, stormen op elkaar in… De lans van Bauffremont treft de Brabantse hertog fataal in de onderarm. Nauwelijks twee uur later is Jan I dood, 40 of 42 jaar. Gedaan met minnen en josteren. Het kan verkeren, zei Bredero (op wiens geboorte het wel nog driehonderd jaar wachten is). Eind 15de begin 16de eeuw, ca. 1500, was de glorietijd van het steekspel voorbij. Al zou het nog honderd jaar duren, 1605, eer de laatste dolende ridder uit de pen van Cervantes in Spanje ten tonele verscheen: Don Quichotte de la Mancha, de knokige nobiljon met helm, lans en schild op z’n afgepeigerd scharminkelpaard Rossinante, op zoek naar te bestrijden onrecht van burchten, windmolens en herbergen, om aldus misschien ooit in de gunst te komen van zijn gedroomde prinses Dulcinea, boerendochter… Een subliem meesterwerk dat in één grote spottende allegorie de vloer aanveegt met de onwerkelijke hoofse adellijke levensstijl die allang niet meer beantwoordt aan de nieuwe maatschappij. Historische Kranten Van de stilaan (ca. anno 1500) in onbruik verkerende steekspelen in heel West-Europa stappen we over naar zijn “erfgenaam”, de ringsteking. Hoe staat het ermee in de Westhoek? Om dat te achterhalen kamperen we een week op de site Historische Kranten (HK), regio Veurne-Diksmuide (Westhoek Noord) en regio IeperPoperinge (Westhoek Zuid). De digitale kiosk HK biedt de vorser thuis op de pc vele duizenden pagina’s vroeger (inter)nationaal en lokaal nieuws uit niet minder dan 70 kranten. Daartoe behoren vele bladen die een eerder kort bestaan kennen, maar ook andere die decennia lang in hun tijd standaard zijn. drik van Veldeke, hertog Jan I van Brabant en Lodewijk van Velthem, haal ik de mosterd vooral uit het recente boek Het Nederlandse liefdeslied in de middeleeuwen (783 p., ISBN 978 90 446 3469 3) van em. prof. dr. Frank Willaert (°1952). Ik vind het “hoofs/ hoffelijk” dit extra te onderstrepen dan enkel kort te melden in een noot onderaan. Wij (jij lezer/es en ik) hebben immers een “bandje” met hem. Van afkomst is hij… Veurnaar. Zijn thuis was een kledingzaak in de Ooststraat. Vader Maurice was onderwijzer. Na het college in Veurne studeert Frank Willaert Germaanse filologie aan de Leuvense universiteit en mediëvistiek in Poitiers. Vanaf 1984 is hij verbonden aan de Universiteit Antwerpen waar hij in 1992 hoogleraar Oudere Nederlandse Letterkunde wordt, tot zijn emeritaat - professoraal pensioen - in 2022. Professor Willaert is expert in de middeleeuwse mystiek (Hadewych en Ruusbroec) en in de minnelyriek. Sedert 1996 is hij lid van de Koninklijke Academie van Nederlandse Taal- en Letterkunde. Op z’n beurt heeft deze KANTL een nauwe band met Beauvoorde. Eigenaar-redder Arthur Merghelynck schenkt namelijk het kasteel en park in 1905 bij testament aan de Belgische Staat met exclusief gebruiksrecht voor de KANTL. Na het overlijden van Arthurs weduwe in 1941 en het einde van WO II kan die wilsbeschikking uitgevoerd worden. Het volledige domein wordt in 2003 eigendom van de Vlaamse Gemeenschap. Achtereenvolgens nemen vanaf dat jaar Stichting Vlaams Erfgoed, Erfgoed Vlaanderen en sinds 2012 Herita het beheer van het kasteeldomein waar. Telkens begin juli vindt in het park de jaarlijkse KANTL-openbare vergadering plaats, nu genoemd literair-wetenschappelijk festival. Het kruim van de Vlaamse auteurs is er trouw in groten getale op post, niet alleen om te luisteren naar de toespraken en lezingen (soms ook van professor Frank), maar ook om er daarna te genieten van elkaars gezelschap en van de onvolprezen uitgelezen Veurnambachtse koekestuten … Het leeuwenaandeel van de ringstekingen vind je dan ook – aan de hand van het trefwoord “ringsteking” – in De Dixmudenaar (18791931), De Veurnaar (1838-1937), Het Advertentieblad (1825-1914), De Boterkooper (1849-1914), De Poperinghenaar (1904-1944), Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1915), De Toekomst (1862-1894), Het Ypersch Nieuws (1929-1971), Het Wekelijks Nieuws (1946-1990). Vanzelfsprekend zou je het onderzoek kunnen uitbreiden naar andere (alle?) Vlaamse provincies en regio’s met als bron hun historische kranten. Maar dat is een al te kolossale onderneming. Vandaar dat ik me tot de Westhoek beperk, geen rijker kroon dan eigen schoon. In onderstaande tabel de oogst van deze speurtocht. 3

Ringsteking Westhoek 1841 > 1990 per blok van 10 jaar Periode 1841-50 1851-60 1861-70 1871-80 1881-90 1891-00 1901-10 1911-20 1921-30 1931-40 1941-50 1951-60 1961-70 1971-80 1981-90 Van 1841 tot 1990 % Tot. 4 17 25 31 49 39 63 19 81 47 35 67 52 53 14 596 100% P/M Sj. Kr. 4 17 25 28 14 2 Fiets And. A. Periode 1841-1880 2 1 2 1 2 2 100 43 14 28 5 3 1 3 3 2 4 2 2 1 2 1 1 voet 1/1/1 30 57 17 73 42 33 67 51 51 12 433 16,4% 7,0% 2,3% 73,3% 1 hond 1 moto Periode 1841-50 1851-60 1861-70 1871-80 Tot. 4 17 25 31 P/M Sj. Kr. 4 17 25 28 Fiets And. 2 1 voet * We noteren 77 ringstekingen, alle volgens de oorspronkelijke formule (met paard of muilezel of ezel), behalve 1 (te voet..?). * De oudste gevonden ringsteking vindt plaats in Nieuwpoort op zondag 26 september 184111, “op ezels”. * Langemark voert de lijst 1841-1880 aan met 16 edities. Daarna volgen Ieper 10, Veurne 6, Zonnebeke 6, Esen 3. De steden Diksmuide 1, Poperinge 0. Andere een enkele keer in dorpen, gehuchten. 6 1,0% Afkortingen 1ste regel: P/M = te paard en/of muilezel / Sj. = sjees, kar / Kr. = kruiwagen // in de regel 1881-1890 (rechts): telkens een ringsteking te voet, te water (?), tram (?) Samen leveren de genoemde oude kranten info over 596 ringstekingen in de Westhoek, van 1841 tot 1990 (voorlopig eindjaar van de databank). Vind ik op die wijze alle Westhoek-ringstekingen uit de oudst begonnen krant (Het Advertentieblad, 1825) tot het einde van de website HK (1990)? Vermoedelijk niet. Er zijn er zeker meer dan 596. Hoeveel? Moeilijk te zeggen. We mogen immers veronderstellen dat lang niet alle ringstekingen ter aankondiging aan krantenredacties gemeld of door de redactie opgenomen worden. En is er echt geen enkele ringsteking tussen 1825 (startjaar van Het Advertentieblad) en 1840 (eerste vondst in 1841)? Ook dat is erg twijfelachtig. Hoe dan ook, 596 ringstekingen van 1841 tot 1990 (150 jaar) lijkt me wel representatief voor onze streek: na aftrek van twee keer vier jaar oorlog + nasleep haalt de Westhoek gemiddeld 4,25 ringstekingen per jaar. Uit de tabel vallen diverse evoluties of tendensen vast te stellen. Laten we die even van dichterbij beschouwen. Ik geef ook cijfers over meer gedetailleerde aspecten die niet in de tabel kunnen staan doordat de detaillijst wel vijftien bladzijden telt… 4 Beschouwing 1 – Eerder dan 1841 vind ik geen enkel spoor van een ringsteking. Daarna lijkt het gebruik “herboren”: van 4 in het decennium 1841-1850 naar 31 in het decennium 1871-1880). Hoe valt dit te verklaren? Nergens melding van import uit een buurland, noch van een mogelijke promotor, noch van een vereniging met voortrekkersrol. Zelf durf ik een piste opperen: de naamloze kracht van de tijdsgeest, met name de late romantiek. Deze maatschappelijke stroming stelt dat de mens zich moet laten leiden door gevoel, verlangens, hoop, droom, avontuur, vrijheid, rebellie in plaats van enkel door het meet- en waarneembare, de strikte rede, regels, programma’s, strategieën van de Verlichting (die leidt tot de Franse Revolutie die uitmondt in terreur en dood). De romantici vinden integendeel de lichamelijke en geestelijke beleving van hun bestaan terug in o.m. de natuur en het levenskader van de middeleeuwen. Aldus: het onvoorspelbare, het onzekere, de mystiek, de verbeelding, de fantasie, de tover, het bovennatuurlijke aan de macht. Het hoeft dus niet te verwonderen dat precies in de romantiek de gebroeders Grimm sprookjes verzamelen, volkskundigen (o.m. E. de Coussemaker) te velde volksballaden noteren, schrijvers (o.a. H. Conscience) boeken pennen over kloosters en abdijen, draken, minnestrelen en ridders... M.a.w., het tijdsklimaat van de romantiek past in elk geval als gegoten omheen de ringsteking, verre verwante van het middeleeuwse steekspel.

* Het aantal ringstekingen stijgt: 151 in 30 jaar t.o.v. 77 in de voorbije 40 jaar. Maar… het aantal te paard of op de muil/ezel daalt spectaculair: slechts 16 in de periode 1881-1900, en géén in 1901-1910! Wat is er aan de hand? Kapers op de kust? * We merken twee belangrijke “nieuwe spelers” op het terrein. 1. Op 23 april 1882 verschijnt, in Beselare, de eerste sjees, kar… met ingespannen paarden. De tweede “met paarden ingespannen” is op 8 oktober in Sint-Jan (Ieper). Geen in 1883. In 1884 zijn er weer 2 dito ringstekingen (Veurne en Alveringem). Geen in 1885. Stilaan doorbraak: 5 in 1886 (2 x Ieper, Veurne, Dadizele, Steenkerke) / 4 in 1887 (Fortem, Dikkebus, Bulskamp, Alveringem) / 8 in 1888 (Veurne, Koksijde, Leisele, Steenkerke, Langemark, Ieper, 2 x Alveringem). Vanaf 1889 gaat het weer bergaf: 4 (Wulveringem, Veurne, Fortem, Bulskamp). In 1890 nog 2 (Steenkerke, Ieper). Uit Chants Populaires des Flamands de France van Edmond de Coussemaker, Gent 1856, p. 228 Uit De Kunstbode, 9 april 1882, p. 3 B. Periode 1881-1910 Periode 1881-90 1891-00 1901-10 Tot. 49 39 63 2 P/M Sj. Kr. 14 28 5 3 4 2 2 Fiets 30 57 And. 1/1/1 1 hond Beschouwing 2 – Waarvandaan het ringsteken met de sjees in de Westhoek komt, is niet duidelijk. Feit is wel dat de traditie – vooral de sjeesvariante - ook in Friesland en Zeeland (Walcheren) beoefend wordt. Daarover iets meer verder in deze bijdrage. De ringsteking met ingespannen paard(en) is een waarachtige en sociale uitbreiding van de volkssport. Waarachtig omdat het paard behouden blijft, sociaal omdat minstens twee personen een eenheid vormen: meestal echtgenoten (de man ment paard en sjees, de vrouw hanteert de lans). Bovendien kunnen eventueel ook kinderen plaatsnemen in het rijtuig. Meer acteurs betekent uiteraard ook meer supporters en toeschouwers, meer verteer in winkels en herbergen! 5

2. Op 3 juni 1893 verschijnt op de ringsteking van Bewesterpoort (de landerijen noordwest van Bulskamp bij Veurne en zuid van de Duinkerkevaart) ter gelegenheid van Dijkje-kermis de tweede “nieuwe speler”: de fiets. De Veurnaar van 7 juni geeft omstandig verslag van deze ringsteking met velocipeden ofte wielpeerden. Ringsteking Bewesterpoort 1893 Beschouwing 3 – Dit is werkelijk de eerste fiets-ringsteking in deze lijst. Begint de nieuwe formule dus in Veurne? Om zich daarna over heel de regio (en verder) in de provincie te verspreiden? Dankzij de medewerking van wielrijdersverenigingen? Want aan de ringsteking van V-Bew. is medewerking verleend door de Veurne Cycle-Club (VCC) die de ringsteking (mee) organiseert, zijn eigen leden en die van de dito clubs uit Diksmuide, Oostende en Duinkerke optrommelt. Resultaat: Op de ringsteking zijn vijftig wielrijders aanwezig! Een jaar later (8 juli 1894) verschijnt op mijn lijst de 2de ringsteking met het rijwiel, in De Panne. Bijna drie jaar later (25 april 1897) kondigt de 3de fiets-ringsteking zich aan: Vladslo (met “velocipeden en flikkering”). Heeft de club uit Diksmuide hun ervaring-1893 van Veurne-Bew. mee naar huis genomen? De verlichting met gaslantaarns inbegrepen? De wedstrijd in Vladslo wordt immers aangekondigd met flikkering… Van fiets-ringstekingen is van 1893 tot 1898 alvast nog geen sprake in de regio PoperingeIeper. Overigens lijkt de traditie (te paard of ingespannen) het sinds enkele jaren moeilijk te krijgen: 0 van 1894 tot 1898, vijf jaar niets! Zo lijkt het erop dat de traditie van het ringsteken te paard ernstig op apegapen ligt en dat het probeersel van de ringsteking met de fiets aanvankelijk niet doorbreekt. Is het einde nabij? 3. Helemaal niet! Na vijf jaar “nul” knalt de ringsteking met de fiets in 1899 als een raket door het luchtruim van hoofdzakelijk de Westhoek-Zuid, de regio Ieper-Poperinge. In dat jaar noteren we 20 fietsringstekingen. Verder 5 in 1900, 2 in 1901, 1 in 1903, 18 in 1904 en 15 in 1905. Voor het topjaar 1899 is het succes - zoals op 3 juni 1893 in de buurt Bewesterpoort van Bulskamp bij Veurne - toe te schrijven aan een wielrijdersclub, deze keer de Maatschappij Velo Club Yprois (MVCY). Deze vereniging organiseert in vele dorpen van het Ieperse en wat hoger tot ongeveer de IJzer, van juni tot begin oktober wielerwedstrijden. Telkens plaatst ze ook een fietsringsteking op het programma: promotie voor de velo en extra amusement voor het volk. Op zijn Feestkalander en Wedstrijden voor Velocipèden die de MVCY in de regionale pers publiceert, staan zelfs wedstrijden met fietsringstekingen in Wasquehal (F), Brugge en Torhout! Uit De Veurnaar, 7 juni 1893, p. 2 6

De topjaren 1904 en 1905 leveren resp. 19 en 13 fietsringstekingen op, meestal als extra attractie bij wielerkoersen waarbij de Ieperse wielerclub betrokken is. Al bij al brengt de periode 1891-1910 in totaal 87 ringstekingen met de fiets. Op de tweede plaats komt de formule ingespannen (met sjees): 36. De oudste, meest oorspronkelijke wijze, nl. te paard, moet vrede nemen met 16… In Veurne (1900) en aan Bewesterpoort (Veurne/ Adinkerke, 1901) probeert de organisatie het paard toch nog van stal te halen: Uit Het Weekblad van IJperen, 9 september 1899, p. 2 Dieper onderzoek in de Ieperse kranten toont aan dat Frederik Fritz Vanderstuyft, ijverige secretaris van de MVCY, de promotor-gangmaker van de hype is. Hij is in Ieper niet alleen herbergier van de Prince Albert aan de Boulevard Malou (Statieplaats), maar ook kolenhandelaar en verkoper van automobiles en velocipeden. In andere berichten, die hij zonder twijfel zelf schrijft en aan Het weekblad van IJperen bezorgt, duikt hij ook op als verdienstelijk renner, o.m. bronzen medaille in een BK (krant van 22 juli 1899). Zijn zonen Arthur en Léon worden later heuse wielerkampioenen12. Uit De Veurnaar, 8 augustus 1900, p. 1 Beschouwing 4 – Het is duidelijk dat de oorspronkelijke ringsteking (te paard) op de terugweg is. Het ros van vlees en bloed haalt het niet van het ros van staal, het “wielpeerd” (in De Veurnaar van 7 juni 1893). Dat geldt zowel voor de regio Veurne-Diksmuide als voor IeperPoperinge. Opvallend is ook dat Ieper-Poperinge met 61,50% van het aantal ringstekingen op de fiets gaat lopen. C. Periode 1911-1990 We bekijken de zeven decennia van 1911-1990 als een geheel aangezien de cijfers zonder meer boekdelen spreken. De rij 1911-1920 is minder relevant. WO I ontwricht de Westhoek ruim vier jaar, met daarna nog minstens twee jaar nasleep in de verwoeste brede frontstreek op de lijn Nieuwpoort-Diksmuide-Ieper-Heuvelland. Overigens verschijnen van 1914 tot eind 1918 nauwelijks kranten. Van het westelijk front geen nieuws… Periode 1911-20 1921-30 1931-40 1941-50 1951-60 1961-70 1971-80 1981-90 Uit Het Weekblad van IJperen, 2 april 1898, p. 2 7 Tot. 19 81 47 35 67 52 53 14 P/M Sj. Kr. 1 3 2 1 2 1 2 2 3 1 2 1 Fiets 17 73 42 33 67 51 51 12 And. 1 moto

1911-1990: aantal per formule * Te paard: 10 edities, gemiddeld 1 om de 10 jaar. De voorlaatste aan Steenstraat op 12 aug. 1988, de laatste op 25 aug. 1989 in ? * Met de sjees-ingespannen paarden: 7 edities. De laatste op 8 sept. 1933 in Nieuwkapelle. * Met de fiets: liefst 346 edities. De cijfers ogen uitstekend tot 1980. Maar in het laatste besproken decennium 1981-1990 is de terugval groot: slechts 12, waarvan de laatst gevonden op 11 sept. 1987. 1911-1952: aantal per regio (alle formules) Vanaf 1952 tot 1990 geeft de site Historische Kranten enkel de referenties (regel met trefwoord “ringsteking” en datum editie, geen gemeente). De artikels zelf kan men niet openen wegens toepassing 70 jaar auteursrecht. Vandaar dat de regionale frequentie niet verder dan 1952 kan nagegaan worden. Westhoek-Noord 1911 tot 1952: 15 Westhoek- Zuid 1911 tot 1952: 180 1841-1952: aantal per stad/dorp (alle formules) Top-10: 1. Ieper (49 ringstekingen) 2. Poperinge (38) 3. Vlamertinge (36) 4. Langemark, Veurne (23) 6. Alveringem (12) 7. Abele (11) 8. Reningelst, Zonnebeke (10) 10. Watou (9) 8 edities: Elverdinge, Oostvleteren, Poelkapelle, Sint -Jan-ter-Biezen 6: Esen, Zillebeke 5: Bikschote, Bulskamp, Reninge 4: Brielen, Dikkebus, Hollebeke, Hoogstade, Krombeke, Proven, Roesbrugge, Staden, Stavele, Westouter, Woesten, Wulveringem, Zuidschote 3: Adinkerke, De Panne, Koksijde, Loker, Passendale, Steenkerke 2: Boezinge, Geluwe, Gijvelde, Gijverinkhove, Kemmel, Klerken, Mesen, Moorslede, Oeren, Pollinkhove, Voormezele, Westvleteren, Woumen 1: Beselare, Beveren a/d IJzer, Dadizele, Diksmuide, Geluveld, Handzame, Houtem (V), Houthulst, Izenberge, Killem, Komen-ter-Biezen, Kortemark, Leisele, Lo, Merkem, Moëres, Nieuwkapelle, Nieuwkerke, Vladslo, Waasten, Wijtschate, Wulvergem, Zandvoorde Slotbeschouwing – Het is overduidelijk dat het wielpeerd, het stalen ros, de ringsteking te paard heeft verdrongen. De mens zoekt natuurlijk en altijd zijn gemak en voordeel. De uitvinding van de velocipède opent een nieuwe wereld, verhoogt de mobiliteit, verandert de maatschappij. Toestanden en dingen die er niet meer bijhoren gaan overboord. Niet alleen voor het dagelijks werk maar ook in de vrije tijd. Dat gaat op voor vele uitvindingen, het ligt gewoon voor de hand. Vandaar: waarom nog ringsteken te paard als het met de fiets kan? Daar zijn veel voordelen aan verbonden: * Niet iedereen kan paardrijden, niet iedereen heeft zelf(s) een paard. Weldra bezit iedereen wel een fiets! Zo kunnen veel meer liefhebbers aan het ringsteken deelnemen in plaats van voorheen enkel boerenzonen. 8 Voortaan kunnen bovendien ook vrouwen gemakkelijker meedoen. * Met de fiets ben je veel sneller op de wedstrijdplaats, ook verder van je huis. Gedaan met het paard uit de wei halen, optuigen, een heel eind ermee op stap, ter plaatse voer geven, ervoor zorgen enz. * Ringstekingen met de fiets zijn gemakkelijker te organiseren: een standplaats voor de paarden wordt overbodig, evenals water, hooi, stro. De wedstrijd hoeft niet langer in de wei, het kan in de dorpsstraat bij winkels en herbergen, en bij de gemeenschap. * Toch maakt de mens een kapitale fout: hij gaat compleet voorbij aan de intrinsieke identiteit van de traditie. Die traditie is niet “ringsteking” maar “ringsteking-te-paard”. Eén en ondeelbaar. Het paard hoort er wel degelijk bij, het is essentieel, inherent. Wat telt is niet enkel de ring steken, maar wel de totaalbelevenis, het ring-steken-te-paard omdat - zoals in het middeleeuwse steekspel - mens en dier in deze traditie een twee-eenheid vormen inzake snelheid, kracht en behendigheid. * Dat inzicht heeft men denkelijk niet bij de eerste ringstekingen met de fiets (1893 in VeurneBewesterpoort en 1899 in Ieper). Het enige doel van fietsfreak Fritz Vanderstuyft (een naam om ParijsRoubaix mee te winnen..!) lijkt de promotie van het rijwiel op straat en de verkoop ervan in zijn handel. Anderzijds: springt Fritz in het gat in de markt? De laatste ringsteking-te-paard in het Ieperse dateert van 1888 (de andere waren met de sjees en het paard ingespannen). Denkt hij elf jaar later, in 1899: “Het is hoog tijd voor een nieuw soort ringsteking, met de fiets?” Hoe de vork precies aan de steel zit zullen we wel nooit weten… Nevenbeschouwing – Denken we de fiets even helemaal weg. Ook dan zou de ringsteking te paard, in de veronderstelling dat ze nog bestaat ca. 1970 e.v., het in de tijd erg moeilijk hebben. De intens gemechaniseerde landbouw maakt immers het paard op de hoeven overbodig… * Hoe dan ook, op Walcheren (Zeeland) en in Friesland, is het ringrijden te paard en met de sjees, sinds eeuwen en tot vandaag in zijn authenticiteit bewaard. Daarover nog enkele alinea’s.

Walcheren In Zeeland zegt men niet “ringsteken” maar “ringrijden”. Het oudste archiefstuk erover dateert van 1687. Tachtig jaar later, 1767, is er melding van het broederschap Sint-Joris dat in Middelburg een ringrijderij houdt. In 1824 is de Nieuwlandse ringrijdersvereniging gesticht. Sedert 1950 zijn de plaatselijke clubs verzameld in een overkoepelende organisatie, de Zeeuwse Ringrijders Vereniging (ZRV). Zestien clubs uit stadjes en dorpen maken er deel van uit. Doel: zorgen voor het ringrijden als een goed georganiseerde folkloristische sport. Ter gelegenheid van het 50-jarige bestaan werd in 2000 in Middelburg een standbeeld van “de ringrijder” op het koorkerkplein geplaatst. In Walcheren gebeurt het ringrijden niet goed komme ’t uut. Alles is beregeld in statuten, huishoudelijk en wedstrijdreglement. Het is ongelooflijk hoeveel aspecten in die regelgevingen voorkomen: niet gezadelde paarden, wedstrijdtenue, doorsnede van de ring, lengte en breedte van de ringbaan, opdrachten van de medewerkers (ringhanger, ringloper, schrijvers), vijf wedstrijdklassen, kampen met alsmaar nauwere ringen (tot 10 mm) bij onbesliste strijd. Ook het sjezenrijden is er strikt gereglementeerd. De Walcherse klederdracht is verplicht, sjees en paard moeten versierd zijn met natuurbloemen wat uiteraard prachtige beelden biedt. De ZRV verzorgt verder ook demonstraties op locatie. Meer info: www.rijgrijden.nl Friesland In West-Friesland is sedert 1955 de vereniging Het Friese Tuigpaard actief. Ze geeft advies aan organisaties en commissies die ringsteekwedstrijden uitschrijven. Momenteel telt de HFT zo’n 300 leden. Het beeld van het zwarte Friese tuigpaard gespannen voor een sjees blijft een geliefd plaatje om te zien. Leden van HFT komen ongeveer twintig keer per jaar uit. Dan verschijnen de schitterende combinaties in vele dorpsstraten om het publiek te vermaken en uiteraard wordt er fel gestreden om de prijzen die er te verdienen vallen. Niet alleen heren kunnen een paard gespannen voor de sjees uitbrengen. Ook dames mogen dit doen. De allermooiste rubriek binnen de tuigsport met Friezen is toch wel de rubriek tweespan. Een sjees wordt getrokken door twee Friezen en in het bakje zit nu niet alleen de heer maar ook de dame. Verder wordt er ook nog gereden met een tandem-aanspanning (twee paarden recht voor elkaar) of met klavertje drie (twee voor de sjees en eentje los ervoor) en sinds kort kennen we ook het kampioenschap in het vierspanrijden (met authentieke, veelal landauers). In alle rubrieken met Friezen voor de sjees zijn zowel dame als heer meestal gekleed in het Friese kostuum wat stamt uit ongeveer 1850. Meer info: www.friesetuigpaard.nl Noten Jan Huyghe (1) Dawyndt, A., De herbergen uit de jaren twintig, deel I, Heembibliotheek Bachten de Kupe, nr. 6, 1974, p. 57-58 (2) Het Advertentieblad, 17 mei 1867 (3) Willaert, F., Het Nederlandse liefdeslied in de middeleeuwen, Promotheus Amsterdam, 2021, p. 46-49 (4) Willaert, o.c., p. 227 (5) spelen, afgeleid van F jouer, jeu (6) Willaert, o.c., p. 573, noot 15 (7) Willaert, o.c., p. 573, noot 14 (8) Jan I zou Eleonora eigenlijk hebben willen schaken, met haar instemming, ze waren immers smoorverliefd op elkaar. (in Willaert, o.c., p. 177) (9) Joeste: (steek)spel (10) Willaert, o.c., p. 573 (11) Het Advertentieblad, 25 september, p. 3 (12) Wikipedia op naam: Arthur Vanderstuyft (°Essen, 23 nov. 1883 †Borgerhout, 6 mei 1856), Léon Vanderstuyft (°Ieper, 5 mei 1890 †Parijs, 26 feb. 1964) 9

PS - Beste lezer/es, na dagenlang gezucht en gekreun om me de kunst van het ringsteken met de fiets eigen te maken, denk ik te mogen terugblikken op een mooi resultaat, zelfs een EERSTE prijs op zondag 25 juli 1937 in Pollinkhove! Ook alweer 86 jaar geleden, maar ik herinner me het alsof het gisteren was… - En nu maar hopen dat er weer eens een echte ringsteking te paard komt in Vinkem of Wulveringem, of waarom niet in het park bij het Beauvoorde-kasteel? Een re-enactment, in de kledij van 1867!! Uit De Veurnaar, 8 juni 1888, p. 2 Uit De Halle, 1 augustus 1937, p. 4 Archief : Fotocollectie Elsevier Ringsteking in Middelburg - A° 1949 10

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
Home


You need flash player to view this online publication