0

… in de schrijfresidentie - Stef Duron - schrijfresidentie in oktober 2020 Manu Claeys schrijver, essayist, doorzetter, ... In de maand oktober verbleef Manu Claeys in de schrijfresidentie op de bovenverdieping van de vroegere jongensschool. “Fijn dat de mensen van hier via de Dorpsgazette hoogte krijgen van wie zo allemaal passeert in de schrijfresidentie. Het is een unieke werkplek in een prachtig dorp, die het verdient om een zichtbaar onderdeel van dat dorp te worden.” © foto - Stef Duron Manu tegen de achtergrond van het statige ‘Bauwhuis’, de grazende koeien en Vinkemdorp ... Op een herfstige woensdagochtend, tussen twee wind- en regenvlagen door, rep ik me op de fiets naar mijn afspraak met Manu Claeys in de schrijfresidentie in de Wulveringemstraat, op de bovenverdieping van de vroegere jongensschool. De voordeur staat reeds uitnodigend open. Ik meld me via de deurbel aan, veeg de voeten en hoor de gastheer zeggen dat ik naar boven mag komen. Via de krakende, houten draaitrap en de gang naar de voorzijde van de eerste verdieping beland ik bij het raam dat mij opnieuw dat mooie uitzicht biedt op de ruitertoren van de Onze-Lieve-VrouwHemelvaartkerk. Met respect voor de ‘corona-afstand’ nemen we plaats aan de ronde keukentafel. 1 Vooraleer wat dieper in te gaan op je verblijf, kun je ons iets vertellen over je studies? Ik ben een geboren Bruggeling, maar groeide op in Knokke. Als WestVlaming koos ik ervoor om mijn studies Germaanse Filologie te starten op de KU-Leuven-campus in Kortrijk. Daar leerde ik mijn echtgenote Anne Provoost kennen. In 1986 rondde ik die studies af in Leuven met een graad die het me toeliet om verder te gaan studeren in de Verenigde Staten. Aan de University of Minnesota volgde ik anderhalf jaar lang het programma Master in English Literature. Anne schreef er reportages over het land en zijn bevolking, en een eerste versie van wat later haar debuut als schrijfster zou worden.

Wat deed jullie beiden, als WestVlamingen uit Knokke en Woesten, besluiten om naar Antwerpen te verhuizen? Omdat we de richting van de literatuur wilden inslaan, kozen we de grootstad Antwerpen als thuisbasis. Daar bevonden zich immers de redacties en de uitgeverijen en de boekenbeurs, het letterenmilieu zeg maar. Sinds 1991 wonen en werken we in Borgerhout. We hebben 3 kinderen, die intussen min of meer het huis uit zijn. Hoe kwam je tot het besluit om hier in Beauvoorde in schrijfquarantaine te gaan? Anne is bezig aan een roman over haar familie die tijdens de Groote Oorlog noodgedwongen op de vlucht sloeg, vanuit Boezinge via Stavele naar uiteindelijk Wulveringem. Meer in het bijzonder volgt ze de jonge jaren van haar grootmoeder, die in 1915 als negenjarig kind op de trein gezet werd naar de schoolkolonie in Parijs. Anne verbleef hier in januari, om bepaalde locaties voor haar boek beter te leren kennen. Toen ik haar kwam bezoeken, ontdekte ik Beauvoorde, de wijde omgeving en vooral de stille werkplek. Ik twijfelde niet om ook een aanvraag in te dienen voor een schrijfverblijf. In Antwerpen leid ik een druk leven. Me hier enkele weken afzonderen om goed te kunnen doorwerken aan schrijfprojecten (een boek over democratie én een roman): het is een zegen. Fijn overigens dat de mensen van hier via de Dorpsgazette hoogte krijgen van wie zo allemaal passeert in de schrijfresidentie. Het is een unieke werkplek in een prachtig dorp, die het verdient om een zichtbaar onderdeel van dat dorp te worden. Omdat het leven mij elders heen voerde – er kwamen steeds meer concrete Antwerpse engagementen – belandde een kunsthistorische roman die ik ruim twintig jaar geleden opstartte in de koelkast. Ik kon er nog wel af en toe aan werken, maar op plekken als deze kan ik pas echt voluit de draad weer oppikken. De roman situeert zich in 1561. Leden van een vergeten schildersgroep gaan onderling een wedstrijd aan: wie schildert het mooiste liggende naakt? Ze komen samen in een hof van plaisantie in het Antwerpse buitengebied. In Wulveringem kun je, mits voldoende verbeelding, nog de sfeer van zo’n buitengebied proeven. Wist je dat het Blauwhuis van 1558 dateert? Je staat zo terug in die tijd, met in de omgeving van het dorp ook die typische, bijna Bruegeliaanse oude hoeven met voutekamers onder scherpe puntdaken, vaak omwald tegen de veedieven. En waar vind je nog zo’n sfeervolle, robuuste, eeuwenoude kerk omzoomd door een verheven, open kerkhof met door gekandelaarde linden afgeboorde gangpaden? Ik kijk er mijn ogen op uit, vanuit de schrijfresidentie. In de stad zijn de kerkhoven al lang verdwenen. Hier is de begraafplaats nog onlosmakelijk verbonden met het dorp. Er is geen omheining, bewoners vinden er hun kortste weg naar de andere kant. Het is een kerkhof dat leeft, om het zo te zeggen, dat wordt ‘gebruikt’, met eerbied voor de doden. Fascinerend. Laten we het even over uw loopbaan hebben, want u hebt ondertussen al heel wat verwezenlijkt. Van 1989 tot 1996 werkte ik als fondsredacteur bij de Leuvense uitgeverijen Kritak en Van Halewyck. Sinds 1996 ben ik zelfstandig schrijver. Mijn eer2 ste boek was een Basisencyclopedie voor de jeugd, die ook in een Franse vertaling verscheen. U bent ook een gelauwerd essayist. In 1993 was ik laureaat van de ECIessayprijs met het essay De goede verstaanders. Dat ging over censuur. - boven: liggend naakt van Vincent Sellaer (KMSKB) - onder: liggend naakt van Antwerpse meester, hangend in Stockholm Ook de politiek laat je niet ongemoeid. Zo schreef je na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2000 het essay Het Vlaams Blok in elk van ons, dat als eerste Kerstessay gepubliceerd werd in De Standaard en later ook als boek verscheen. Als kers op de taart kreeg je voor dit essay de driejaarlijkse literaire prijs van de provincie West-Vlaanderen. Dat klopt. En in 2003 verscheen ook daarvan een Franse versie van: Le Vlaams Blok en chacun de nous. Wat mij vooral intrigeert, is je passie en pleidooi voor burgerparticipatie op vele vlakken. In de jaren na Het Vlaams Blok in elk van ons publiceerde ik vooral over cultuurparticipatie, waarbij de link tussen kunst en maatschappij nooit veraf was. Ik gaf daar ook vaak lezingen over. Eind 2003 schreef ik in opdracht van de bewonersvereniging BorgerhouDt van Mensen het stedenbouwkundig essay Herwonnen stad, waarin ik een overkapping van de Antwerpse ring tussen Borgerhout en Deurne naar voor schoof. De bewonersvereniging mobiliseerde en sensibiliseerde hierrond. Het voorstel vormde zo de historische aanzet voor het overkappen van de volledige Antwerpse zoals dat inmiddels is vastgelegd in het Toekomstverbond van 15 maart 2017, ondertekend door de drie Antwerpse burgerbewegingen stRatengeneraal, Ademloos en Ringland, de stad Antwerpen en de Vlaamse regering. (zie foto - © ATV) Toen jullie voor Borgerhout als thuisbasis kozen, kwamen jullie in een wijk terecht waar er al aan buurtwerking werd gedaan. Maar daar bleef het niet bij. In 2004 richtte ik het actiecomité De Ploeg op, een samenwerkingsverband van zeven buurtcomités in en rond de Antwerpse Kievitwijk. In die periode publiceerde ik een aantal essays over de strijd die we er voerden rond de projectontwikkeling op het Antwerpse

15 maart 2017 - ondertekening ‘Toekomstverbond’ - © ATV Kievitplein. Het jaar daarop lanceerden ingenieur-architect Peter Verhaeghe en ik vanuit het Antwerpse burgercollectief stRaten-generaal een alternatief voor de geplande Lange Wapper, een snelwegviaduct dwars door Antwerpen. Samen met heel wat Antwerpenaren voerden we succesvol oppositie tegen dat plan. Er kwam zelfs een heuse volksraadpleging. Ik schreef daarover in 2013 het boek Stilstand. Daarnaast schreef ik met Peter Van knelpunten naar knooppunten – Over mobiliteit en stadsontwikkeling in Antwerpen (2010) en On Accuse / No Excuse (2014). Toespraak Manu daags voor de volksraadpleging. Maar we bepleitten tegelijk dus ook altijd alternatieven, want dat vind ik belangrijk: als je tegen iets bent, zeg dan ook waarvoor je bent. 15 maart 2017 - Oosterweelakkoord - © foto Lin Je bent sinds juni 2010 voorzitter van stRaten-generaal, dat in dat jaar de Prijs voor de Democratie kreeg. Jullie protest leidde uiteindelijk tot grondige aanpassingen van de plannen en tot het opstarten van een nieuwe manier van samenwerken tussen burgers, overheden en experten, het Toekomstverbond. Dat is niet min. Ik ben daar zelf heel erg verheugd over, en ook wel een beetje trots. Die vele jaren van publieke strijd hebben gerendeerd. Ik ben er ook meer en meer over gaan schrijven. In een reeks van essays exploreerde ik een andere kijk op politiek, democratie en burgerengagement. In juni 2018 publiceerde ik dan Red de democratie! Waarom het systeem hapert en wat we eraan kunnen doen. In dat boek schetst Manu Claeys hoe het politieke verengen van burgerschap tot kiezerschap de democratie verzwakt en zelfs in gevaar brengt. Een uitweg ziet hij in het bestuurlijk creëren van ruimte voor actief burgerschap, met verhoogde aandacht voor participatie en inspraak. Op 14 november 2017 ontving hij de Georges Allaert Prijs van de Stichting MORO van de UGent voor meest verdienstelijke persoonlijkheid in de domeinen mobiliteit en ruimtelijke planning. Sinds december 2018 is hij lid van de raad van bestuur van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM), die de drastisch hertekende Oosterweelverbinding zal bouwen. In mei 2019 verscheen van hem Pleidooi voor een klimaatintendant, nadat hij samen met professor Luc Huyse in opiniestukken en het debatprogramma Nachtwacht had gewezen op de noodzaak van een andere beleidscultuur bij de aanpak van de klimaatopwarming. Hij werkte mee aan het rapport van het Panel voor Klimaat en Duurzaamheid, dat ook in mei 2019 verscheen. Manu Claeys, een van de vele WestVlamingen die bekend staan om hun doorzettingsvermogen en realiteitszin, zal naar eigen zeggen nog tot na zijn pensioen tijd nodig hebben voor het opvolgen van de vele leefbaarheidsprojecten in en rond Antwerpen. Hij mag als pionier en stichtend voorbeeld van de burgerbewegingen beschouwd worden. Ik ging zo op in dit gesprek dat we ei zo na ‘door de middag vielen’. Hartelijk dank, Manu, en altijd welkom in Beauvoorde. Stefaan Duron 3

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
Home


You need flash player to view this online publication