0

Nieuw personeel voor het kasteel deel 3 Vanaf de zomer 1896 komt nieuw personeel aan op het kasteel. (boven: uittreksel uit de personeelslijst uit het Archief Wulveringem - SAV) Om Juliana de nodige etiquette en gebruiken van haar nieuwe stand en een woordje Frans bij te brengen, engageert Merghelynck op 9 juli 1896 de 24-jarige Poperingse onderwijzeres Marguerite Vandenboogaerde, “brevetée de priemière classe de l’enseignement en France”. Ze wordt tevens gouvernante of gezelschapsdame van Mevrouw. Pieter Outtier uit Watou, de vaste koetsier van Merghelynck, blijft zijn taak vervullen. Op 3 juli is Camiel Vanwynsberghe uit Ieper reeds aangenomen als tafelknecht. Daags voordien, 2 juli, werd de 23jarige Julia Bortier uit Ieper als keukenmeid aangeworven. Marie Peutte die reeds in 1894 werkte voor Merghelynck zal samen met Bortier haar functie als keukenmeid tot 1900 uitoefenen. Marie Thijs wordt in 1897 dienstmeid op het kasteel en blijft er tot 1899. Later in de zomer van 1901 komen Euphrasie Obyn uit Merckem als bovenmeid en Cyriel Hoonraest uit Reninge als dienstknecht het personeelsbestand vervolledigen. (14) 14) Jan Vanacker - Passies van een edelman - pag. 39 1

Er is een redelijk verloop aan personeel dat ook vooral in de zomermaanden op het kasteel komt. Daarbij is hier verblijven ook niet zeer comfortabel. Het personeel is immers gehuisvest op de zolder die als slaapvertrek is ingericht. Het leven van Juliana en Arthur speelt zich af tussen Ieper in de winter en ‘s zomers in het kasteel. Juliana leert zich vlug aanpassen aan haar nieuwe levensstandaard. Mgr. Waffelaert bezoekt tweemaal het kasteel. (15) Op het kasteel worden regelmatig personaliteiten uit de adel, de culturele wereld, genealogen en zelfs de bisschop ontvangen. Mevr. Merghelynck treedt dan op als gastvrouw, hiertoe voorbereid door Marguerite Vandenboogaerde. Ondertussen wordt verder gewerkt aan het kasteel dat pas in 1902 volledig af is. De rol van Vandenboogaerde is niet te onderschatten. Als inwonende gouvernante en onderwijzeres wordt ze spoedig een goede vriendin van Juliana. Het leven op het kasteel verloopt dank zij haar in een aangename sfeer. Koetsier Pieter Outtier staat ook altijd klaar om met zijn werkgever een uitstapje te maken. Volgens oude inwoners had Merghelynck zelfs de gewoonte op zondag zijn ‘domein’ rond te rijden. Na de mis vertrok de koets uit het kasteelpark richting GoudenHoofdstraat, Kwadestraat en zo via de Wulveringemstraat terug naar het kasteel. (foto met koetsier Pieter Outtier, Juliana Flyps en Arthur Merghelynck) In de Gouden-Hoofdstraat en de Kwadestraat hield de koets zich nauwgezet rechts van de baan. Links was immers Vinkem. Zo liet hij duidelijk blijken waar hij de ‘baas’ was. Getuigen hebben dit later nog bevestigd. De mysterieuze Hélène deel 4 Rond 1900 verblijft tijdens de zomer regelmatig een nichtje van mevrouw op het kasteel. Het is de dochter van de jongste zus van Juliana. Juliana kent het meisje goed uit haar tijd in ‘Het Gouden Hoofd’. (foto op de volgende pagina: de geboorteakte van Hélène - 1886 - Archief Armentières - F) Haar ouders zijn allebei afkomstig uit Langemark waar vader Ludovicus Verbrugghe op 3 februari 1886 huwt met Elodia Flyps. Het koppel wordt op 2 maart 1886 uitgeschreven in Langemark. De gehuwden verklaren hun residentie in Armentières te willen inrichten. (16) Armentières waar hun dochter, Hélène Verbrugghe op 17 mei 1886 om zeven uur ‘s ochtends geboren wordt, thuis in een achterbuurt van de stad: ‘La rue des quais’. 15) Telkens ter gelegenheid van het Vormsel op 2 juli 1896 en op 5 juli 1900 - Liber Memorialis 16) Archief Armentières met bijgevoegd certificaat van de burgemeester van Langemark 17) Marc Verhaegen - Westhoek jg. 82, nr. 1, voorjaar 2016, p. 106, 108, 109, 113, 118 2 Wie is die Hélène? (17) Over haar afkomst hangt een waas van geheimzinnigheid, … een mistig verhaal. Wel vinden we een aantal aanknopingspunten in het tijdschrift ‘Westhoek’ waar haar kleinzoon Marc Verhaegen een stuk familiegeschiedenis weergeeft.

Zo zou Hélène - naar haar zeggen - ‘afgekocht’ zijn door het kinderloze koppel Merghelynck-Flyps, … voor een grote som geld en zo - volgens de aristocratische etiquette - grootgebracht zijn op het kasteel. Dit verkondigt ze haar hele leven lang en uiteindelijk gelooft ze het zelf. Haar leven lang is ze megalomaan en gedraagt ze zich als kasteelvrouw met een enorm misprijzen voor de gewone mensen en de Nederlandse taal. Wanneer men thuis Nederlands sprak was het onmiddellijk van: “Arrêtez de parler Flamand, on dirait de petits ouvriers!”. (18) Hélène verblijft wel regelmatig bij tante en nonkel maar ze woont officieel in Ieper en werd nooit in Wulveringem ingeschreven. Ze draagt ook nooit de naam Merghelynck. Waarom spreekt ze nooit over haar ouders? Ze stelt zich vooral voor als ‘kasteelvrouw’ en stoeft heel haar leven met haar ‘adellijke’ opvoeding. Zó dikwijls op ‘t kasteel was ze ook weer niet! Ook Merghelynck en zijn vrouw verbleven een groot deel van jaar in Ieper, kort bij het woonhuis van Hélène. Waarom wil ze niet praten over haar ouders? Die houding roept heel wat vragen op. Is ze beschaamd voor iets? We zoeken naar enkele mogelijke antwoorden. - Een eerste vaststelling: haar ouders ‘moesten’ trouwen wat in die tijd bij de dorpsgemeenschap wel over de tong ging. Bij het huwelijk is Elodie reeds 6 maanden ver in haar zwangerschap. - Is ze gewenst? Onmiddellijk na het huwelijk vertrekt het koppel naar Armentières, ver van huis, waar Hélène geboren wordt. - Is ze beschaamd voor haar vader, een man van 12 stielen en 13 ongelukken? Bij zijn huwelijk is hij dienstknecht. In Frankrijk is hij meubelverkoper (marchand de meubles). Plots verschijnt het koppel als hotelier in Ieper. Bij haar huwelijk is vader controleur op de tram in Oostende. 18) Marc Verhaegen - Lezing Kasteel Beauvoorde - 13 september 2015 19) Staf Verheye - Vier eeuwen Ieperse Herbergen - Iepers Kwartier 1999 - p. 244 20) Marc Verhaegen - Westhoek, jg. 32, nr. 1, voorjaar 2016 - p.106 3 - Misschien is wat volgt de belangrijkste reden. ‘La Tête d’Or’ of ‘Het Gouden Hoofd’ in Ieper Deze historische inrichting wordt reeds in 1602 vermeld. Charles Louis Thibault is in 1861 de uitbater. Hij sterft echter onverwacht op dinsdag 4 juni 1889. (19) Het hotel, gelegen op de hoek Rijselstraat - St.-Elisabethstraat wordt vermoedelijk in 1890 overgenomen door Ludovicus Verbrugghe en Elodie Flyps. In 1891 staan ze immers niet meer op de inwonerslijst te Armentières. Twee jaar later koopt Arthur Merghelynck zijn hotel en komt hier dagelijks zijn ‘apero’ drinken. Tien jaar na de overname van ‘Het Gouden-Hoofd’ door VerbrugghenFlyps wordt het koppel failliet verklaard. (zie volgende pagina) Rond die tijd (1900) duikt Hélène op bij de familie Merghelynck. Dit faillissement is ook voor Juliana en haar man een vervelende zaak en werpt een ander licht op het verhaal dat de “Merghelyncks er op stonden elk spoor te wissen van mijn grootmoeders (= Hélèné) bescheiden afkomst”. (20)

‘Het Gouden Hoofd’ was een hotel-restaurant met naam en faam, tot ver in de regio bekend voor zijn specialiteit ‘lapin à la moutarde’. (Marc Verhaegen - lezing 13 september 2015 - kasteel Beauvoorde, Waarom zou Merghelynck zo’n succesvol restaurant hebben willen sluiten? -Westhoek, jg. 32 - p. 106) Bron afbeelding - Le Progrès-Dimanche - 2 juin 1901 4

Wellicht is de financiële transactie zogezegd “voor de adoptie van Hélène”, een uitkering om de schulden van het faillissement te helpen delgen en een hulp voor haar ouders om in Oostende iets nieuws te beginnen, én zal Hélène er een mooier verhaal van gemaakt hebben … Hélène trekt thans met haar ouders naar Oostende waar de familie ingeschreven wordt in het bevolkingsregister. ‘Het Gouden Hoofd’ wordt op 22 juni 1901 openbaar verkocht door het Ieperse Vredegerecht en gekocht door de Zusters van de Voorzienigheid uit Rijsel (verbannen door de wet Combes). Juliana vangt haar nichtje op uit medelijden en zo speelt het koppel Merghelynck een beetje pleegouderpaar voor het meisje dat vanaf nu regelmatig bij hen verblijft. Wanneer Hélène, die sinds +/- 1900 ‘officieel’ met haar ouders in de Peter Benoitlaan 9 in Oostende woont, en op huwen staat, laat zich op 7 mei 1909 in de kustgemeente uitschrijven en op 25 mei 1909 wordt ze voor het eerst ingeschreven in het bevolkingsregister van Wulveringem. De bedoeling is uiteraard om hier te kunnen huwen. Normaal huwt men in de gemeente van de bruid! Op 30 september 1909 huwt Hélène Verbrugghe in Wulveringem met majoor Omer Antoine Verhaegen. Vader Verbrugghe die de trouwakte mee ondertekent, geeft nu ‘controleur bij de buurtspoorwegen’ als beroep op. Het ‘prestigieuze’ feest gaat door op het kasteel, met adellijke allures en heel wat hooggeplaatsten’. Na het huwelijk vestigt het koppel zich in St.-Kruis-Brugge. Daarna komt Hélène nog vele jaren op het kasteel met de kinderen haar suikertante bezoeken of zoals de omwonende zeggen ‘tante melken’. (dixit Lucien De Witte) © foto - collectie Jef Ameeuw ‘pensionnat du Sacré Coeur’-Ieper Ze richten het in als ‘pensionnat du Sacré Coeur pour jeunes Filles’. Het 18de eeuws gebouw wordt door de oorlog vernield. Hélène, ook genoemd de ‘juf van ‘t kasteel’ heeft dus heel wat redenen om, megalomaan zoals ze is, haar afkomst voor de omgeving te verbergen. Uittreksel trouwakte Hélène Verbrugghe - Archief Veurne (met beroep van vader!) > vervolg in het lentenummer 2022 > 5

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
Home


You need flash player to view this online publication