17

een week in beslag genomen. Na het afsluiten van dit buitengewoon bezoek ben ik dan op 13 juli naar Nairobi teruggekeerd, en dit juist voor enkele dagen want ik moest me voorbereiden voor de volgende reis. Op 17 juli vertrok ik naar Rome om er verslag uit te brengen van het buitengewoon bezoek in ATE bij de Algemeen Overste en zijn raad. Ik verbleef een week aldaar. Vanuit Rome vloog ik op 24 juli met jeugdverantwoordelijken in Sarh, Tsjaad Frans. Dit gebeurde in de periode van half-april tot half-mei. Daar ik moest vertrekken voor dat buitengewoon bezoek in ATE, nam mijn medebroeder François het roer in hadden zodat alles toch zo normaal mogelijk verliep. Ik vertrok op 30 april naar de salesiaanse provincie van ATE die bestaat uit 5 landen : Kameroen, Gabon, de Centraal-Afrikaanse Republiek Tsjaad en Equatoriaal Guinea. In deze aangegeven volgorde bezocht ik de huizen van Don Bosco. Maar er kwam nog een zesde land bij, nl. Togo in AFO (de salesiaanse provincie van Afrique Francophone Occidentale), omdat dààr novicen en filosofiestudenten zijn die toebehoren aan ATE. Tijdens het bezoek in al die landen was het nodig een persoonlijk gesprek te hebben met elke medebroeder. Daarbij kwamen ook nog de ontmoetingen met de groepen van de salesiaanse familie, met de leken die met ons meewerken en met jongeren waar dit mogelijk was. Het hele bezoek heeft twee maanden en naar Brussel : het was het begin van een mooie vakantietijd in België. De Algemeen Overste gaf me wat extra vakantietijd na dat buitengewoon bezoek ; ik bleef in ’t land tot 7 oktober. En ik heb er echt van genoten ! ’t Was zeer aangenaam bij de familie te zijn, bij medebroedes, bij vrienden en kennissen. Gelukkig was het toen ook wat rustiger i.v.m. de corona. Dankzij enkele weldoeners, familie en vrienden in België, was het mogelijk om een kleuterschool te steunen in het bisdom Kabgayi (Rwanda). Deze school voor arme kinderen in het binnenland wordt ter harte genomen door een oud-leerling van Don Bosco. De ouders en de kinderen zijn heel dankbaar voor de aangeboden hulp. Op 8 oktober kwam ik dan weer aan in Nairobi om mijn werk te hervatten : de batterijen waren ondertussen goed opgeladen en ik kon onmiddellijk aan de slag gaan! Er was dan al een eerste ontmoeting in ons huis hier : een vergadering van de regionale commissies voor vorming en jeugdpastoraal. Op 3 november vertrok mijn medebroeder François, waarmee ik 3 jaar lang goed heb samengewerkt voor de permanente vorming in de Regio. Hij beëindigde zijn dienst en keerde terug naar zijn salesiaanse provincie van Zuid -Afrika. En zo moest ik nu wat alleen “boeren” voor die vorfoto - met medebroeders van Bata, Equatoriaal Guinea 17

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication