13

Zo zou Hélène - naar haar zeggen - ‘afgekocht’ zijn door het kinderloze koppel Merghelynck-Flyps, … voor een grote som geld en zo - volgens de aristocratische etiquette - grootgebracht zijn op het kasteel. Dit verkondigt ze haar hele leven lang en uiteindelijk gelooft ze het zelf. Haar leven lang is ze megalomaan en gedraagt ze zich als kasteelvrouw met een enorm misprijzen voor de gewone mensen en de Nederlandse taal. Wanneer men thuis Nederlands sprak was het onmiddellijk van: “Arrêtez de parler Flamand, on dirait de petits ouvriers!”. (18) Hélène verblijft wel regelmatig bij tante en nonkel maar ze woont officieel in Ieper en werd nooit in Wulveringem ingeschreven. Ze draagt ook nooit de naam Merghelynck. Waarom spreekt ze nooit over haar ouders? Ze stelt zich vooral voor als ‘kasteelvrouw’ en stoeft heel haar leven met haar ‘adellijke’ opvoeding. Zó dikwijls op ‘t kasteel was ze ook weer niet! Ook Merghelynck en zijn vrouw verbleven een groot deel van jaar in Ieper, kort bij het woonhuis van Hélène. Waarom wil ze niet praten over haar ouders? Die houding roept heel wat vragen op. Is ze beschaamd voor iets? We zoeken naar enkele mogelijke antwoorden. - Een eerste vaststelling: haar ouders ‘moesten’ trouwen wat in die tijd bij de dorpsgemeenschap wel over de tong ging. Bij het huwelijk is Elodie reeds 6 maanden ver in haar zwangerschap. - Is ze gewenst? Onmiddellijk na het huwelijk vertrekt het koppel naar Armentières, ver van huis, waar Hélène geboren wordt. - Is ze beschaamd voor haar vader, een man van 12 stielen en 13 ongelukken? Bij zijn huwelijk is hij dienstknecht. In Frankrijk is hij meubelverkoper (marchand de meubles). Plots verschijnt het koppel als hotelier in Ieper. Bij haar huwelijk is vader controleur op de tram in Oostende. 18) Marc Verhaegen - Lezing Kasteel Beauvoorde - 13 september 2015 19) Staf Verheye - Vier eeuwen Ieperse Herbergen - Iepers Kwartier 1999 - p. 244 20) Marc Verhaegen - Westhoek, jg. 32, nr. 1, voorjaar 2016 - p.106 51 - Misschien is wat volgt de belangrijkste reden. ‘La Tête d’Or’ of ‘Het Gouden Hoofd’ in Ieper Deze historische inrichting wordt reeds in 1602 vermeld. Charles Louis Thibault is in 1861 de uitbater. Hij sterft echter onverwacht op dinsdag 4 juni 1889. (19) Het hotel, gelegen op de hoek Rijselstraat - St.-Elisabethstraat wordt vermoedelijk in 1890 overgenomen door Ludovicus Verbrugghe en Elodie Flyps. In 1891 staan ze immers niet meer op de inwonerslijst te Armentières. Twee jaar later koopt Arthur Merghelynck zijn hotel en komt hier dagelijks zijn ‘apero’ drinken. Tien jaar na de overname van ‘Het Gouden-Hoofd’ door VerbrugghenFlyps wordt het koppel failliet verklaard. (zie volgende pagina) Rond die tijd (1900) duikt Hélène op bij de familie Merghelynck. Dit faillissement is ook voor Juliana en haar man een vervelende zaak en werpt een ander licht op het verhaal dat de “Merghelyncks er op stonden elk spoor te wissen van mijn grootmoeders (= Hélèné) bescheiden afkomst”. (20)

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication