2

Ook in Vinkem waren er een aantal Waalse vrijwilligers gelegerd. Hun taak bestond in het opruimen van puin en in het ontmantelen van achtergebleven legermateriaal. Die Walen verbleven in de kampementen en vervingen na een korte opleiding de vertrokken frontsoldaten. Een aantal onder hen was gelegerd in een oorlogsbarak op het hof Naeyaert (waar nu de hangar staat). - Blauwhuisstraat - Volgens meester Selschotter waren het “echte wildemannen met weinig tucht of fatsoen”. Enkelen onder hen hadden op het hof reeds voor moeilijkheden gezorgd en ruzie gemaakt. De schrik zat er bij de bewoners dan ook goed in. Wanneer moeder Naeyaert met haar dochter naar de stal trok om te melken, droeg het meisje de emmers, terwijl moeder Emilie een lantaarn droeg en steeds een revolver meenam. Op zekere dag, toen ze beiden werden lastig gevallen door een paar soldaten, dreigde de boerin zelfs te schieten. In de nabijhaid van de hoeve Naeyaert stond de boerderij van Feryn. Deze hoeve die vandaag verdwenen is, lag tegenover het huidige buitenverblijf (Uilstond) van Jan Bellefroid uit Leuven. We noteren 2 januari 1919 - putje winter. ‘t Is nog vroeg in de morgen en ijzig koud en kil. Germain Rose, buurman van boer Feryn was reeds vroeg te been. Rond de hoeve Feryn hing er een onbehaaglijke stilte en alles lag nog in het duister. Rose vond het ongewoon, temeer daar men op dat uur gewoonlijk reeds volop in de weer was in de stallen. Hij was ongerust en ging buur Henri Naeyaert halen. Samen begaven ze zich naar de hoeve Feryn. Ze liepen rond het gebouw en zagen plots in de schemering een bloedspoor dat van onder de hoevedeur naar buiten liep. Er was hier blijkbaar iets versleept … In paniek werd garde Cissen Candaele verwittigd. Toen deze in allerijl toekwam, volgde ze het bloedspoor dat plots ophield midden de koer, in de omgeving van de waterput die gedeeltelijk boven de grond was opgemetst. Bij het lichten van het deksel was de ontzetting groot. In de diepte lagen drie lijken. Na een eerste vaststelling bleken het vader Henri Feryn, dochter Maria en moeder Emilie Demolder te zijn. Alledrie laffelijk vermoord. Eén dochter, Alice, was ontsnapt aan de slachtpartij. Ze verbleef die nacht bij haar oom Sylvain Demolder te Leisele. ‘s Anderendaags was er groot appel op de binnenkoer van de hoeve Naeyaert. De Waalse soldaten moesten allen op een rij komen staan. Moeder Naeyaert en dochter Judith kregen de opdracht de twee soldaten aan te duiden die hen vroeger reeds hadden lastig gevallen. Na een streng verhoor vielen deze door de mand. Ze bekenden ook de moorden. De moordenaars werden afgevoerd. Nooit hoorde men nog iets van hen. De boerderij werd later afgebroken maar de waterput bleef nog enkele jaren staan als getuige, tot ook deze door boer Naeyaert werd ontmanteld en dicht geworpen. Enkel het kerkhofkruis getuigt vandaag nog van het drama. Gegevens: André Naeyaert, Agnes Degraer, getuigenissen van meester Selschotter 2

3 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication