25

ESSAY 25 ‘ De beleidsinhoudelijken komen er amper aan te pas’ FLIP TEN CATE IS DIRECTEUR VAN DE FEDERATIE RUIMTELIJKE KWALITEIT JOSÉ VAN CAMPEN IS ZELFSTANDIG PLANOLOOG Landschaps profiel Kop van Goeree opgesteld. Aanleiding is de economische druk op het hoog gewaardeerde zandwallen- en schurvelingenlandschap. Het lijkt een vicieuze cirkel: een aantrekkelijk landschap trekt mensen en activiteiten aan, de nieuwe ontwikkelingen bedreigen vervolgens de karakteristieken waar het om ging. Het Landschapsprofiel geeft een nauwkeurige analyse van het landschap en beschrijft vijf kernwaarden: de contrasterende landschappen, de openheid, de combinatie van stilte, rust en beweging, de bestaande tradities en verhalen, en de basis van water en bodem. Transformaties zijn mogelijk, mits deze kernwaarden worden gerespecteerd. Het Landschapsprofiel geeft een ge - sprekskader en levert – als het in goede handen is – een handreiking voor realiseren van omgevingskwaliteit, maar het heeft (nog) geen ‘tanden’. Het concretiseren en operationeel maken van omgevingskwaliteit bij daadwerkelijke ruimtelijke ingrepen – de opdracht van de NOVI – ontbreekt. Naar verluidt was er een hoofdstuk met concrete richtlijnen in de maak, maar dat is geschrapt omdat de gemeente niet in de sfeer van ‘dit mag niet en dat mag wel’ terecht wilde komen en de consequenties voor de processen en de regels niet kon overzien. DILEMMA De gemeente Haarlemmermeer probeert een stap verder te gaan. De gemeente vindt het ruimtelijk karakter belangrijk: het boerenlandschap, de polderwegen, de gemalen, de Ringvaart, de luchthaven en de 31 kernen met hun eigen sfeer. Hier speelt hetzelfde dilemma: economische groei zet de geliefde karakteristieken onder druk. ‘Er zijn momenten dat ik me zorgen maak over hoe we letterlijk de ruimte vinden voor al onze ambities. Hoe houden we het leefbaar, open en groen?’ zegt de wethouder in het voorwoord van de omgevingsvisie. De ambities ten aanzien van omgevingskwaliteit zijn in de omgevingsvisie samengevat in tien gouden regels, die uiteindelijk bij alle vergunningaanvragen ook juridisch bindend moeten zijn. ‘Opvallen mag alleen in positieve zin’, is zo’n regel. En: ‘Mensen in de omgeving hebben een rol’. De gemeente werkt nu samen met de Stichting MOOI Noord-Holland aan een nota Omgevingskwaliteit die het gat moet dichten tussen de ambities uit de omgevingsvisie en het nieuwe omgevingsplan. De nota Omgevingskwaliteit zal criteria bevatten gebaseerd op de integrale omgevingskwaliteit in een gebied. De ‘gemeentelijke adviescommissie voor omgevingskwaliteit’ zal deze criteria als uitgangspunt nemen en krijgt een rol die breder is dan die van de huidige welstandscommissie. Geheel in de geest van de Omgevingswet, zou je denken. Maar men stuit op een onevenwichtigheid in de wet: de beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken moeten worden vastgesteld door de gemeenteraad, de overige beleidsregels voor goede omgevingskwaliteit kunnen door het college van B&W worden vastgesteld. Waarom die scheidslijn, waar moet hij liggen en wat zijn de juridische consequenties? Niemand die het weet. BELEIDSHUIS De gemeente Súdwest-Fryslân is bezig met een Programma Omgevingskwaliteit. Deze gemeente heeft een bijzonder landschap, gevormd door ijsmassa’s, erosie, vervening en menselijke activiteiten. Verspreid in dit beschermde landschap liggen 89 kernen. Net als op de Kop van Goeree zijn water en land belangrijke kernwaarden. De gemeente heeft een ‘beleidshuis’ gebouwd waarin de langetermijndoelen van de omgevingsvisie worden gekoppeld aan programma’s voor de uitwerking van beleid en maatregelen. Integraal is hier écht integraal: in de omgevingsvisie zet de gemeente de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties (VN) in als ordeningsprincipe. De abstracte doelstellingen van de VN zijn vertaald naar een eigen SDG-kompas dat een afwegingskader en gespreksmiddel vormt bij initiatieven. Voor de uitwerking komen er thematische én gebiedsgerichte omgevingsprogramma’s. Deze programma’s zijn verbonden met algemene regels en gebiedsgerichte regels in het omgevingsplan. De gemeente koppelt dit ook aan de dienstverlening onder de Omgevingswet door verschillende serviceformules uit te werken (een serviceformule geeft aan welke dienstverlening burgers en ondernemers ontvangen). Uiteraard is dit alles nog in ontwikkeling; het Programma Omgevingskwaliteit moet nog vorm krijgen en er spelen nog veel vragen. CREATIVITEIT EN DURF Deze drie voorbeelden stemmen hoopvol. Maar het vergt ontzettend veel energie, kennis, denkvermogen, creativiteit en durf om kwaliteitsambities te operationaliseren en te concretiseren. Het vraagt samenwerking tussen ruimtelijk ontwerpers die de kneepjes van governance-processen in de vingers hebben en innovatieve planologen. Helaas hebben veel gemeenten een schreeuwend tekort aan zulke mensen. Juristen en communicatie-experts ontfermen zich momenteel over de invoering van de Omgevingswet; de beleidsinhoudelijken komen er vaak nauwelijks aan te pas. Daarom wanhopen we soms over de revolutionaire beloftes van de Omgevingswet. Het is al zo moeilijk om te voldoen aan het nieuwe Digitaal Stelsel (DSO), om gewoontes te veranderen en om het Omgevingswetjargon te begrijpen. Wat gaat er schuil achter ‘een evenwichtige toedeling van functies aan locaties’? Wat betekent ‘ja, mits’ in plaats van ‘nee, tenzij’ in concrete vergunningprocessen? Wat houdt de ‘bruidsschat’ in en wat is precies het juridische verschil tussen ‘inrichting’, een ‘activiteit’ en een ‘functie’? Om nog maar te zwijgen over de polarisatie rond de rol van de gemeenteraad en de betekenis van de participatie in het nieuwe stelsel. Als een rimpelloze, beleidsneutrale invoering van de Omgevingswet bijna een decennium op zich laat wachten – de eerste contouren van de wet verschenen in 2012 – is het de vraag of het ooit nog wat wordt met de revolutionaire beloftes ervan. Toch denken wij dat er nog hoop is voor innovatief sturen op goede omgevingskwaliteit. We roepen de nieuwe minister voor Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening op om hierbij heel snel de helpende hand te bieden zodat niet iedere gemeente zelf het wiel hoeft uit te vinden. Dit is een nationaal belang. Consistent en transparant beleid voor goede omgevingskwaliteit is onmisbaar bij de aanpak van de enorme ruimtelijke opgaven van deze tijd. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 04 | 2022

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication