BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 19 | 2021 32 ACHTERGROND SOCIAAL ‘We worden neergezet als commerciële jongens’ stegen in één jaar met bijna de helft. De klachten over het dure beschermingsbewind bestaan al langer. Divosa, de vereniging van gemeentelijke directeuren in het sociaal domein, signaleerde het probleem bijvoorbeeld al in 2016. ‘Deze kosten rijzen echt de pan uit’, klaagde de toenmalige Arnhemse SP-wethouder Gerrie Elfrink in hetzelfde jaar. ‘In 2009 gaven we hier nog 300.000 euro aan uit en nu zijn we er bijna 3 miljoen aan kwijt.’ Daarnaast is er kritiek op de effectiviteit van het beschermingsbewind. Zo schreef De Groene Amsterdammer in 2018: ‘Sommige bewindvoerders lossen de schulden van hun cliënten helemaal niet af. Integendeel: bewindvoerders zijn er financieel bij gebaat om schulden in stand te houden, zodat de cliënt langer bij het kantoor blijft. Vaak lopen de schulden zelfs verder op. Fraude en roof zijn geen zeldzaamheid.’ Ook wethouder Elfrink zag kwalijke gevolgen: ‘Onderbewindstelling is in veel gevallen een te zware maatregel, die mensen maakt tot een financieel kasplantje.’ KEURMERK In een aantal partijprogramma’s van de verkiezingen van dit jaar komt het onderwerp terug. Zo wil D66 een keurmerk voor bewindvoerders, ‘zodat malafide bewindvoerders worden geweerd’. Volgens GroenLinks moeten gemeenten de mogelijkheid krijgen ‘om bewindvoering zelf te organiseren in plaats van dit verplicht te moeten uitbesteden aan private partijen’. Ook de PvdA vindt dat bewindvoerders dichter naar gemeenten toe moeten: ‘Gemeenten krijgen de regie over bewindvoering.’ De uitvoering van het beschermingsbewind naar gemeenten toe trekken, lijkt een logische oplossing. Zo krijgen gemeenten in één klap meer grip op de uitgaven én meer controle op de kwaliteit. Toch is het zo simpel nog niet, stelt Gert Boeve, voorzitter van Horus, de branchevereniging die bewindvoerders vertegenwoordigt. Bewindvoering is immers een vak, benadrukt Boeve. Wat hem betreft moeten gemeenten bewindvoerders, net als bijvoorbeeld gespecialiseerde zorgaanbieders in de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteubranche niet bestond om ervoor te zorgen dat mensen in kwetsbare posities niet verder in de problemen kwamen, zouden de kosten voor zorg en welzijn ontploffen. In die zin is 300 miljoen echt peanuts.’ ning) of de jeugdzorg, zien als deel van hun uitvoeringscapaciteit. ‘Hoe verstandig zou het zijn als de gemeente al het Wmo-werk zelf ging doen? Daar stellen we de vraag ook niet’, zegt Boeve, die eerder in zijn carrière wethouder zorg en welzijn in Amersfoort is geweest. ‘Net als de zorg is de wereld van bewindvoering privaat georganiseerd in een publiek domein. De branche is zich ervan bewust dat dat een bijzondere positie is. Maar wij worden nog wel eens neergezet als de commerciële jongens. Ik hoor dat geluid minder over aanbieders van zorg en welzijn.’ Boeve snapt wel dat gemeenten zich zorgen maken over oplopende kosten. Aan de andere kant zouden gemeenten ook oog moeten hebben voor de baten, vindt Boeve. ‘De bewindvoering bespaart kosten, die stelling durf ik wel aan. Voor slechts 300 miljoen per jaar voert deze branche iets uit van enorme waarde – dat zeg ik ook met mijn pet van oud-wethouder op. Als deze TE WEINIG GELD Of de gemeente hetzelfde werk tegen lagere kosten kan uitvoeren? ‘Ik geloof er niks van’, aldus Boeve. ‘Vanuit mijn ervaring in het openbaar bestuur weet ik dat bewindvoerders zowel efficiënt als effectief werken. Ze moeten wel. Gemeenten zijn door de bank genomen echt duurder. Als ik alleen al kijk in welke schaal gemeenten bewindvoerders inschalen – dat kan het gemiddelde bewindvoerderskantoor niet betalen. En gemeenten hebben ook nog meer overhead. Het probleem is niet zozeer dat bewindvoerders te veel kosten. Het probleem is dat gemeenten te weinig geld krijgen voor de bijzondere bijstand. Het rijk moet gemeenten daarvoor fatsoenlijk betalen.’ Een deel van de kritiek op bewindvoerders herkent Boeve wel. Hij ziet dat er een potentieel perverse prikkel in het betalingssysteem zit, waardoor het voor bewindvoerders voordelig kan zijn om klanten DEVENTER DACHT TE KUNNEN BESPAREN Wethouder Rob de Geest (inkomen, welzijn, PvdA) van Deventer gelooft in samenwerking tussen bewindvoerders en de gemeente. In 2017 dacht zijn gemeente daar echter nog heel anders over. Toen besloot Deventer om van het beschermingsbewind dat de gemeentelijke organisatie BAD (Budget Adviesbureau Deventer) aanbood, een voorliggende voorziening te maken. Daardoor hadden inwoners geen recht meer op vergoeding uit de bijzondere bijstand wanneer ze van de diensten van een externe bewindvoerder gebruikmaakten. Het idee achter dat besluit was dat de gemeente 150.000 euro aan uitgaven aan bijzondere bijstand zou kunnen besparen. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) oordeelde echter dat er sprake zou zijn van oneerlijke concurrentie, en besloot dat de gemeente de kosten voor externe bewindvoerders toch moest vergoeden. Inmiddels heeft de gemeente een schadevergoeding moeten betalen aan een bewindvoerderskantoor dat klanten kwijtraakte door het besluit van de gemeente. Ook leidde de verandering van de werkwijze tot problemen met de administratieve verantwoording, waardoor de rechter besloot dat de gemeente tot juli 2021 geen nieuwe cliënten meer mag aannemen. Sinds eind 2019 heeft de gemeente een andere route ingeslagen, legt de dat jaar aangetreden De Geest uit. ‘We hebben gemerkt dat de voorliggende voorziening niet werkt zoals we dat bedoeld hadden. We zien ook ontevredenheid bij externe bewindvoerders. Daarom hebben we gezegd: we gaan een andere aanpak proberen. We hebben het gevoel dat we met samenwerking verder kunnen komen. We hebben de externe partijen ook gewoon nodig, dat is in het belang van de inwoners.’ De Geest wil gaan werken met convenanten tussen bewindvoerders en de gemeente. ‘Daarbij maak je afspraken over instroom en uitstroom. Als we tot een convenant komen, dan verlaten we de voorliggende voorziening. Dat convenant is er nog niet, maar dat is wel het voornemen.’
33 Online Touch Home