23

S BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 25 | 2021 ACHTERGROND 23 Voordeuren stonden hoog boven de straat voorbelasting. En ook nu ziet Almere een grote woningbouwopgave op zich afkomen. De stad moet een groot deel van de woningen in de regio Amsterdam gaan bouwen.’ OPLOSSINGEN In een deel van Nederland is het fenomeen van bodemdaling niet nieuw. Met name in de gebieden met veengrond levert de slappe bodem problemen op. Door bebouwing erbovenop klinkt de grond snel in, en door het hoge grondwater moet water actief worden afgevoerd, wat de zetting vervolgens versterkt. Ook door verzakking lekkende riolen laten het grondwater zakken. Het zorgt voor steeds slechter begaanbare wegen, rioleringsproblemen en schade aan ondergrondse leidingen. Maar behalve in de veenweidegebieden treedt bodemdaling ook op in gebieden met een andere ondergrond, zoals de slappe zeeklei in Flevoland. Om toch wegen te kunnen bouwen op slappe grond zijn er wel oplossingen. De meest traditionele is het voorbelasten van de grond: door het storten van een flinke hoop zand wordt de slappe grond eronder ingedrukt. Als de zetting een bepaalde diepte heeft bereikt, wordt een deel van het zand weer weggehaald en de weg aangelegd. Hoe hoger het gewicht en hoe langer de voorbelasting er ligt, hoe meer de grond eronder wordt samengedrukt. Maar voorbelasten duurt vele maanden tot meer dan een jaar. In sommige nattere gebieden wordt daarom tegenwoordig ook het grondwater verlaagd met actieve drainage: de grond wordt niet alleen ingedrukt, maar met buizen wordt het water tegelijkertijd uit de ondergrond gepompt om het zettingsproces te versnellen. Maar de extra kosten voor het wegonderhoud voor zakkende gemeenten zijn zorgwekkend, vindt Jeroen Mekenkamp van het Platform Slappe Bodem. ‘Als het om bodemdaling gaat, hebben we het meestal over de veenweide in Noord- en ZuidHolland, Friesland en Groningen. Vooral de problemen met zakkende grond op het platteland krijgen daarbij veel aandacht. Voor de problemen van steden is dat al een stuk minder. De gebieden met slappe klei zijn helemaal onderbelicht gebleven, en gemeenten in die regio’s worden vaak niet gecompenseerd door het rijk met een extra uitkering uit het gemeentefonds.’ In samenwerking met het Platform Slappe Bodem vergeleken ingenieursbureaus Sweco en Deltares de kosten om wegen en riolering aan te leggen en te onderhouden in een gemeente met een vaste zandgrond en in een met slappe grond. ‘Dat was nog niet zo eenvoudig,’ zegt Arend van Woerden, een van de onderzoekers bij Sweco. ‘In veel gemeenten worden die kosten in verschillende uitgavenposten meegenomen. Je hebt het niet alleen over de grote investeringen, maar ook over kleine herstelwerkzaamheden. Uiteindelijk hebben we berekend dat een weg en het riool op slappe grond twee keer zo duur is. Dat komt vooral doordat de levensduur veel korter is. Waar een weg of een riool op een ondergrond van zand misschien wel zestig jaar mee kan, is dat op een slappe grond soms maar twintig jaar, of zelfs minder.’ OPLOPENDE KOSTEN Gemeenten hebben vaak niet de middelen om het dubbele te betalen voor het onderhoud van de openbare ruimte. ‘Je ziet dan dat de kwaliteitseisen worden bijgesteld: gemeenten gaan een klasse lager zitten om de kosten laag te houden. Maar dat betekent ook een lagere kwaliteit van de openbare ruimte.’ En de kosten zullen in de toekomst alleen maar oplopen, verwacht Van Woerden. Dat komt vooral door de manier waarop de weg- en rioolaanleg en het latere onderhoud wordt gefinancierd. ‘Veel van de nieuwe wegen in woonwijken worden betaald uit de ontwikkelingsbaten van de nieuwbouw. Vooral in de Vinex-tijd is er veel gebouwd. De wegen in die wijken komen nu in onderhoud.’ Met nieuwe technieken is het mogelijk om de levensduur van wegen te verlengen. In sommige gemeenten wordt de zandlaag onder het asfalt vervangen door korrels van licht vulkanisch materiaal (bims) of platen van EPS (piepschuim). Deze technieken zijn echter niet overal toepasbaar en ook niet voor iedere weg geschikt. Bovendien zijn ze duurder dan de traditionele weg op een zandlaag. In sommige gemeenten in veenweidegebieden is er zelfs voor gekozen de weg en het riool te onderheien. Een zeer dure oplossing, maar wel toekomstbestendig. LEEG TEKENVEL Gemeenten moeten het probleem niet vooruit blijven schuiven, denkt Van Woerden. ‘Zeker bij nieuwbouwmoet er al bij het ontwerp over worden nagedacht. Dan heb je nog een leeg tekenvel. Je kunt bijvoorbeeld de ondergrond afgraven en vervangen door zand of maatregelen bedenken om de zetting te versnellen. Of juist gebruikmaken van het water door een wijk op basis van drijvende principes te ontwikkelen.’ Al met al verwacht het Platform Slappe Bodem dat er landelijk 2,5 miljard extra aan investeringen nodig is voor de overstap naar duurzame en lichtgewicht materialen en om reconstructies mogelijk te maken. Jeroen Mekenkamp: ‘De compensatie uit het Gemeentefonds dekt hooguit 16 procent van de werkelijke kosten. En dat geldt alleen nog voor gemeenten die de vergoeding krijgen. Bovendien staat de vergoeding voor slechte bodemgesteldheid iedere keer dat er een herziening komt weer ter discussie.’ Volgens Mekenkamp moeten gemeenten door de zure appel heen bijten en kiezen voor een andere manier van afschrijving van de openbare ruimte. ‘Dat betekent dat gemeenten nu een relatief grote investering moeten doen, maar later veel beter beheersbare kosten krijgen. Dat is een lastige discussie. Het vraagt om een langetermijnvisie waarbij de kosten voor de baten uitgaan. En dat is in de gemeentepolitiek, gezien de al krappe begrotingen, geen gemakkelijk gesprek.’

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication