BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 27 | 2021 ACHTERGROND 33 functie aanwijzen. Hoe meer informatie, hoe beter je kunt sturen.’ Bovendien is wel een ander doel bereikt. ‘Je ziet dat er gesprekken zijn gevoerd die anders niet hadden plaatsgevonden. Dat ze elkaar weer wat gemakkelijker opzoeken. Dat is een van de belangrijkste dingen die we wilden zien.’ Nu het CA&F-rapport geen duidelijke fijnstofbronnen aanwijst, heeft de gemeente besloten het onderzoek te verdiepen en in de hele gemeente te meten. ‘Het is nieuwe materie, hè’, zo verklaart Bollen de aanpak. ‘Zo zijn we nog nergens bezig. Als ik zie hoeveel aandacht we krijgen van de provincie en Den Haag. Overal wordt Sint Anthonis erbij gevraagd omdat wij beschikken over onderbouwde data waarop wij onze mening geven.’ Wat raadt u andere gemeenten aan die zo’n netwerk overwegen? ‘Ga in gesprek met zowel burgers als boeren. Als je het goed regisseert, heeft het voor beide kanten voordelen. Beide kanten voelen zich gehoord. In die metingen kom je ook tot de ontdekking dat niet altijd de boer de schuldige is. Dat zijn ze nu vaak wel. Maar de boer denkt dan ook: sodeju, was ik dat?! Dan moet ik toch echt iets ‘ Misschien komt het van de auto’s hier’ gaan veranderen.’ Voor Sint Anthonis past het monitoringproject in de transitie van het buitengebied, die volop aan de gang is. Bollen: ‘Wij hebben 35 varkens per inwoner, maar ook heel veel kippen. Dus hier ligt echt wel een opdracht.’ Techneuten zoeken oorzaken fijnstof Buiten op de patio van een jarentachtigwoning in Boxmeer hangt onder de prozaïsche naam lopyprototype201902222 een wit apparaat aan de muur. Met een beetje verbeelding gaat het door voor een albino petroleumlamp. Het apparaat is een van de zeventien sensorkits waarmee Stichting Burgerwetenschappers Land van Cuijk het fijnstofgehalte de lucht continu monitort. Het levert grillige grafiekjes op, voor iedereen toegankelijk. Binnen zitten voorzitter Wim Aben, penningmeester Harrie van de Wetering en bestuurslid Joan Marsman rond de salontafel in de woonkamer van de voorzitter klaar om toe te lichten wat de burgerwetenschappers bezielt zich in hun vrije tijd op fijnstofmetingen te werpen. Het clubje ‘gepensioneerde techneuten’, aldus Van de Wetering, is in 2018 gestart met metingen. ‘De aanleiding? Nieuwsgierigheid naar onze leefomgeving en een beetje bezorgdheid. Wij wilden het wel eens weten’, aldus de penningmeester. ‘Er werd zo veel geroepen. Er is zo veel polarisatie in onze gemeenschap’, vult voorzitter Aben aan. ‘Wij zeggen: wat we meten, dat is wat er is.’ Twee jaar fijnstof meten heeft de burgerwetenschappers geen nieuw inzicht gegeven. Het beeld dat de metingen oplevert, sluit aan bij de beelden die het onderzoek van Connecting Agri & Food heeft opgeleverd en dat ook het RIVM schetst: er ligt Zegt u dat er dieren weg moeten? ‘Hier mag je de balans wel opmaken. Ofwel je lost het met techniek op, ofwel je doet iets met je dierenaantallen. We zitten hier aan de grens van wat nog haalbaar is.’ een deken van fijnstof over ons hele land. Aben: ‘We zien wel een tendens: in het weekend zakt de fijnstofconcentratie in en op maandag komt die dan weer op. Dan moet je je afvragen: waar komt dat vandaan?’ Snelle conclusies zijn ongepast, benadrukken ze. Wel valt op dat er in het weekend amper scheepvaart over de Maas is en dat er veel minder vrachtauto’s rijden. Het diffuse beeld nodigt de wetenschappers uit tot verder onderzoek. Marsman wil graag uitzoeken wat er aan de rand van de gemeentegrenzen aan fijnstof het gebied binnen waait, wat voegt de gemeente daar zelf aan toe en wat waait er aan de andere kant weer uit? Om daar beter zicht op te krijgen, doen ze sinds kort met een drone oefenmetingen. De drone vliegt tweehonderd meter de lucht in met een meetapparaatje op de rug. Aan de drone hangt een touw met daaraan om de vijftig meter een meetapparaatje. Idealiter levert dat een dynamische fijnstofkaart op. Ook het RIVM is geïnteresseerd, vertelt Marsman trots. De wetenschappers realiseren zich dat alle geproduceerde getallen niet voor zichzelf spreken. Van de Wetering: ‘We hebben twee jaar gemeten. We hebben heel veel getallen. Daar moeten we iets mee. We zoeken een popie-jopieachtige manier om te laten zien wat we hebben gemeten. Maar die methode hebben we eigenlijk nog niet.’ Marsman denkt al aan het volgende kennishiaat: ‘Wat meten we nu eigenlijk als we fijnstof meten?’, vraagt hij zich af. Daarom is hij op zoek naar een collegawetenschapper die beschikt over een elektronenmicroscoop. Want als je weet uit welke moleculen dat fijnstof bestaat, kun je ook iets zeggen over de herkomst ervan.
34 Online Touch Home