36

36 SERIE DE MINISTERIES DOOR: WIM VAN MEURS FOTO: BERT MAAT / ANP-HH In de slotaflevering van de serie over de ministeries staan we stil bij de bestuurscultuur. Hoe heeft die zich de afgelopen decennia ontwikkeld? Een historisch perspectief kan helpen om veranderingen en tegenstrijdigheden scherp te krijgen in wat wij verwachten van bestuurders, ambtenaren en overheden. WAT VERWACHTEN WIJ VAN ONZE BESTUURDERS? VAN REGENTESK TOT MENSELIJKE MAAT In zeven afleveringen hebben historici van de Radboud Universiteit Nijmegen biografische schetsen gegeven van verschillende ministeries en de bijbehorende beleidsterreinen. De inschatting dat ook de kabinetsformateur tegen het eind van deze reeks en voor de zomervakantie bij de vraag zou zijn aangekomen, welke bewindsman van welke partij bij welk departement hoort, bleek te optimistisch. Wel heeft de reeks laten zien dat elk ministerie als collectief met zijn talloze medewerkers een eigen cultuur heeft. De vroegere oververtegenwoordiging van militairen en adellijken onder de ambtenaren (en de bewindslieden) op Buitenlandse Zaken of Defensie is niet verrassend. Net zo vanzelfsprekend zijn de verschillen in rekrutering tussen bijvoorbeeld Justitie en Ontwikkelingssamenwerking. De cultuurverschillen zijn echter ook historisch bepaald, en alleen al daarom is het een gemis dat een nieuwbenoemde minister in het zogenoemde introductiedossier alleen over het organigram en de actuele beleidsdossiers bijgepraat wordt, maar niet over de geschiedenis en cultuur van zijn of haar ministerie. SCHELDWOORD Al een paar jaar staat de verhouding tussen politieke bewindslieden en ambtelijke medewerkers van overheidsinstellingen onder druk. In de publieke discussie over de Belastingdienst, het UWV en Justitie is de bestuurscultuur – en vooral de noodzaak om die te veranderen, op zoek naar ‘de menselijke maat’ – een scheldwoord geworden. Bestuurscultuur kent drie dimensies: ten eerste de houding van de overheid tegenover burgers, volksvertegenwoordigers en media; ten tweede de relatie van wederzijdse afhankelijkheid tussen minister en DE MINISTERIES Historici van de Radboud Universiteit staan in deze serie stil bij de geschiedenis van belangrijke ministeries. Wat moeten de bewindspersonen over hun ministerie weten? Deel 8, slot: De bestuurscultuur ministerie, tussen dienstheer en ambtenaren; en als derde de corporate identity van een overheidsinstantie (inclusief de spanningen tussen afde lingen). In de actuele discussie is de term bestuurscultuur al bijna synoniem geworden aan intransparant of regentesk. De menselijke maat als oplossing voor deze problemen is net zo alomtegenwoordig. Een historisch perspectief kan helpen om de veranderingen en tegenstrijdigheden in wat wij verwachten van bestuurders, ambtenaren en overheden, scherp te krijgen. Bijvoorbeeld door de vraag te stellen of de ontsporing van de bestuurscultuur volgens de critici begon op 14 oktober 2010, met het aantreden van het kabinet-Rutte III. En of het regenteske een natuurlijke neiging van elk bestuursapparaat is of vooral een recente aberratie. Kortom, verandert vooral de attitude van de overheid of veranderen in de eerste plaats de verwachtingen van de burgers? Regentesk blijft een prachtige term hiervoor, omdat het woord in het Nederlands alleen gebruikt kan worden voor een hautaine bestuurder, ongevoelig voor de maatschappelijke realiteit of individuele lotgevallen, die zijn ambt als een privilege beschouwt dat hem toekomt. Volgens Van Dale is een regent immers ‘een eigenmachtig optredende, autoritaire bestuurder’. Het mag dus ook niet verbazen dat deze diskwalificaties in de Nederlandse pers voor het eerst in de jaren zestig gebezigd werden: en meestal als synoniem voor autoritair, van een schooldirecteur ‘een geschikte man, maar bij plotseling conflicten erg regentesk’ tot de D66-fractie in de Groningse gemeenteraad die de regentenmentaliteit van de burgemeester hekelde. Of de buitenwacht, die het optreden van de PvdA in de Amsterdamse gemeenteraad kwalificeerde als ‘arrogant, regentesk zelfs’ – als overtreffende trap dus. De wat meer verborgen lading van de term verwijst naar bekwaamheid in het besturen en de beleidsvorming, maar dan wel met tekortkomingen in empathie en openheid, vervreemd van de burgerij. Niet verrassend dus gezien de verwachting van betrokkenheid en openheid van politici in onze tijd dat deze verwijten zich opstapelen, hoewel de term regentesk passé is. HOED De ministeriële verantwoordelijkheid als nieuwe verworvenheid gaat (samen met de onschendbaarheid van de koning) terug op de Grondwetsherziening van Thorbecke in 1848. In de moderne BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 27 | 2021

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication