INTERVIEW 13 moest ik een paar miljoen euro op de jeugdhulp bezuinigen. We zijn toen vol op preventie gaan inzetten, net zoals veel gemeenten dat doen. We dachten als we jongeren aan de poort ‘afvangen’, we toe zouden kunnen met kortdurende en lichte hulptrajecten. Dat is een complete misvatting. We zeggen dat we jongeren die zware hulp nodig hebben, ambulant kunnen helpen. Ook dat is een complete misvatting. We krijgen aan de poort veel jeugd te pakken – met dyslexie, met adhd – en dat is prachtig, maar we weten niet of dit op termijn zwaardere en duurdere zorgtrajecten voorkomt. Wat ik wel weet, is dat als je als gemeente de ambitie hebt om kinderen in zo’n vroeg mogelijk stadium te helpen, dat dan de kosten stijgen. Als je als gemeente vindt dat dit de juiste weg is, moet je niet je hand ophouden bij het rijk. Als je dit belangrijk vindt, moet je gewoon fatsoenlijk je ambities bijstellen en geld voor je jeugd erbij leggen. Want wij als gemeenten bepalen het ambitieniveau voor de jeugd: hoe snel ze in een jeugdhulp traject komen.’ De noodkreten van veel gemeenten die zeggen dat ze vanuit de jeugdhulpplicht die de Jeugdwet hen oplegt, niet anders kunnen, wuift hij weg. ‘De Jeugdwet wordt breed geïnterpreteerd.’ Hij pleit er niet voor dat gemeente de poorten tot de jeugdhulp smaller maken, benadrukt Oude Kotte. ‘Maar als we de poort zo breed houden, moeten we wel zo volwassen zijn om daar ook uit eigen middelen geld bij te leggen. En dat betekent dat je andere ambities misschien moet laten varen of temporiseren. Of je kunt, als je dat niet wilt, de wachtlijsten iets laten oplopen. Ja, oké, de wet zegt er wel wat over, maar die zegt ook wat over op de opgave om woningen van het gas te halen en de opgave om asielzoekers op te vangen. Maar als je het geld er niet voor hebt, kan het niet. Als het om jeugd gaat, durven gemeenten die keuzes niet te maken.’ ONDANKBARE TAAK Op andere gebieden maken gemeenten volgens Oude Kotte die keuzes wel. ‘We durven bij de Wmo en de Participatiewet wel aan de knoppen te draaien. Ook als het gaat om de duurzaamheidsambities en de woningbouw ambities, de ambities op onze wegen. Waarom dan niet op jeugd? We moeten dat wel doen. Die ondankbare taak hebben we, maar ook dat is besturen.’ Zijn verhaal geldt niet voor alle gemeenten, verzacht Oude Kotte zijn ferme boodschap. Bij de verdeling van het gemeente‘Ik heb mijn jeugd zo lief dat ik andere ambities uitstel’ fonds moet veel gedetailleerder naar de jeugdzorgproblematiek in een gemeente worden gekeken. Op basis daarvan kan het budget dat via het gemeentefonds bij een gemeente belandt veel reëler worden vastgesteld, vindt hij. Ook vindt hij dat de kortingen waarmee het jeugdgeld naar gemeenten is overgeheveld, moeten worden gecorrigeerd. Zodra de basisfinanciering daarmee op orde is gebracht, moet de (financierings)systematiek op de schop. Het rijk moet een minimumniveau van jeugdzorg bepalen, dat alle gemeenten moeten leveren. Daarvoor moet een basisbudget komen, mede gebaseerd op de daadwerkelijke jeugdproblematiek in een gemeente. Willen gemeenten meer, dan moeten ze daarvoor eigen middelen vrijmaken. Wat de financiering van dat minimumniveau betreft, voelt Oude Kotte wel wat voor een systematiek à la het BUIGbudget, waaruit gemeenten bijstandsuitkeringen betalen. Bij grote tekorten is er een vangnetregeling van het rijk, met een eigen risico, waar gemeenten een beroep op kunnen doen. DIKKE REKENING Dat is de oplossingsrichting waaraan je moet denken, aldus Oude Kotte. ‘Ik zeg dus niet alleen dat gemeenten moeten ophouden met bedelen. Maar als het nieuwe kabinet niet structureel met extra budget voor de jeugdzorg wil komen, ook prima. Nou ja, ik ben wel voor de gek gehouden en in mijn hemd gezet. Telkens komt het rijk met incidentele oplossingen voor de tekorten en houdt het zich niet aan de trapoptrapaf systematiek [waarbij het budget voor gemeenten meebeweegt met het rijksbudget, red.]. Het rijk presenteert een heel dikke rekening aan gemeenten. Maar ik zal je zeggen: ik heb mijn jeugd zo lief dat ik daarvoor andere ambities wil uitstellen, in overleg met de raad, om dit voor onze jeugd te doen.’ Binnen het college van Aalsmeer staan de neuzen dezelfde kant op, stelt de burgemeester. De raad zegt dat de Jeugdwet moet worden uitgevoerd, maar hikt wel aan tegen de hoge kosten. ‘We werken hier met veel verschillende aanbieders, waardoor we een waterhoofd aan contractmanagers hebben opgetuigd. We kunnen ervoor kiezen met een paar aanbieders te gaan werken. Dat scheelt hier al gauw een half miljoen. Aan de andere kant hebben we bedacht dat we ook kleine aanbieders een kans willen geven. Prima, maar dat kost iets. Dit is nu een keuze die we kunnen maken.’ TIJD Tijd is daarnaast een belangrijk sturings instrument, stelt Oude Kotte. ‘Je moet niet al je ambities tegelijkertijd willen realiseren. Kijk naar de klimaatambitie. Die hebben we als Aalsmeer wel degelijk, maar we gaan niet voor 2030, maar eerder voor 2050. Neem de verduurzaming van onze gemeentelijke gebouwen; dat gaat niet eerder gerealiseerd worden dan 2040. Dat kost miljoenen. We hebben een grote ambitie als het gaat om het onderhoud aan onze wegen. Maar moet je nu alles vervangen? Je kunt ook wat repareren en het in de tijd oplossen.’ Het loslaten of bijstellen van ambities doet gemeenten pijn, weet Oude Kotte. Niet alle gemeenten hebben de luxe om dat te doen, ‘omdat ze tot hun nek in de ellende zitten. Al is dat ook een resultaat van gemaakte keuzes. Sommige gemeenten zitten met een bepaalde erfenis die ze niet het hoofd kunnen bieden. Maar door de wijze waarop gemeenten de Jeugdwet interpreteren, geven ze zichzelf geen keuzeruimte. Veel gemeenten hebben geen keus, maar heel veel gemeenten hebben die wel. De meeste gemeenten kunnen aan voldoende knoppen draaien. Bij een gemeente hier uit de buurt klotst het geld tegen de plinten, maar ze klagen tegelijkertijd steen en been bij het rijk.’ Fel: ‘Hou op met zeuren. Stel dat geld beschikbaar voor jouw jeugd en ga niet lopen bedelen.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 33 | 2021
14 Online Touch Home