18

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 33 | 2021 18 ESSAY INKOOP FOTO: SHUTTERSTOCK FOTO: CORBIS / H.H. ESSAY VERPLICHT DUURZAAM Sociaal en duurzaam inkopen is ook bij overheden nog lang geen staand beleid. Het wordt tijd de vrijblijvendheid te laten varen en te kiezen voor harde doelstellingen, vinden Mark Hillen, Fredo Schotanus en Jeroen Wegkamp. Alleen zo kunnen we de transitie naar een meer inclusieve en circulaire maatschappij een grote impuls geven. Nederland ligt niet op schema. Niet voor het behalen van de klimaatdoelen van Parijs, niet voor het realiseren van de sustainable development goals en niet voor het bereiken van een inclusieve en circulaire economie. Aan goede wil ontbreekt het niet. Organisaties, groot en klein, nemen maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) steeds meer op in hun strategie. Maar goede wil is niet voldoende. Voor de centrale en decentrale overheid ligt er een belangrijke taak om haar bijdrage aan het behalen van genoemde doelen te vergroten. Dat kan door een voor de private sector inspirerende voorbeeldpositie in te nemen en door randvoorwaarden te scheppen die bedrijven stimuleren om hun bedrijfsvoering te verduurzamen. Een impactvolle manier daarvoor is het aanpassen van de wijze waarop de overheid zelf inkoopt. Overheden kopen bij elkaar voor meer dan 300 miljard euro in gedurende een kabinetsperiode van vier jaar. Hoewel de mogelijkheden om duurzamer en socialer in te kopen ook binnen de politiek breed worden onderkend, getuige de programma’s voor maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) van de afgelopen jaren en het Nationaal Plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025, kan de 300 miljard euro duurzamer en socialer worden uitgegeven. Er zijn voldoende best practices die aantonen dat dit mogelijk is. Denk aan de inkoop van circulaire kleedgebouwen door de gemeente Utrecht en duurzame kleding door Defensie. Of aan een schoonmaakaanbesteding door de gemeente Leeuwarden, voorbehouden aan sociale ondernemingen. MINDER VRIJBLIJVEND Desondanks is sociaal en duurzaam inkopen nog niet de regel. De vraag is waarom maatschappelijk verantwoord inkopen zo langzaam voet aan de grond krijgt, en hoe beleidsmakers en politici duurzaam en sociaal inkopen in een stroomversnelling kunnen brengen. De Kamerbrief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat horend bij het Nationaal Plan geeft een belangrijke aanwijzing: ‘Daarnaast wil ik het plan minder vrijblijvend maken’. Minder vrijblijvendheid is precies de noodzakelijke voorwaarde om de vaart erin te krijgen. Voor we daar verder op ingaan, lichten we eerst kort toe waar de overheid nu staat met MVI. Onze overheid heeft al de stap gemaakt van inkopen op laagste prijs naar het – in de regel – inkopen op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV). Ook heeft de huidige Aanbestedingswet een oplegger waarin ‘het doel’ van de wet wordt geformuleerd: het maximaliseren van maatschappelijke waarde. In de praktijk is het element maatschappelijke waarde meestal een randzaak die bijvoorbeeld wordt ingevuld via de uitvraag van keurmerken of een geringe social-return-verplichting. Het gunnen op basis van duurzame of sociale aspecten is impactvoller, maar duurzame gunningscriteria worden in Nederland niet consistent en in veel mindere mate gebruikt dan in landen als Frankrijk en Groot-Brittannië. Daarbij is de weging van deze criteria meestal laag. Het aanbieden van meer maatschappelijke waarde levert (sociale) ondernemers geen betere prijs of een grotere winkans op. De overheid kan de creatie van maatschappelijke waarde via inkopen dus meer en beter stimuleren. Binnen de rijksoverheid is een voorzichtig positieve trend zichtbaar, maar die stap zien we nog niet bij gemeenten. CAMPAGNES De afgelopen jaren is veel energie gestoken in inspiratie- en communicatiecampagnes gericht op de inkoopfunctie, zoals de rijksinkoopstrategie ‘Inkopen met impact’. Inkopers zijn inmiddels wel doordrongen van het belang van een inclusieve en circulaire economie. De verdere verspreiding van kennis en vaardigheden over MVI onder inkopers is een randvoorwaarde voor een brede adoptie. Inkopers zullen zich de nieuwe oriëntatie en methoden eigen moeten maken en we moeten voorkomen dat elke overheid het wiel gaat uitvinden. De grootste uitdaging zit niet in de inkoopkolom, maar bij het beleid en de doelen van de opdrachtgever, de interne ‘klant’ van de inkoper. De inkoper moet immers het beleid en de vraag van de business volgen, en daar komt nog beperkte aanmoediging van

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication