7

DOOR: HANS BEKKERS BESTUUR NIEUWS 07 De helft van de leidinggevende ambtenaren binnen de ministeries ervaart dat de toenemende felheid tegen individuele ambtenaren de aantrekkelijkheid van het werken in de publieke sector negatief beïnvloedt. Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar de gevolgen van de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst wijst dat uit. ONDERZOEK UNIVERSITEIT GRONINGEN: WERKKLIMAAT RIJK GESPANNEN DOOR TOESLAGENAFFAIRE Hoogleraar bestuurskunde Caspar van den Berg en promovendus Alexandre Belloir ondervroegen een representatief panel van 2.400 medewerkers in de publieke sector en kregen een representatieve respons van 56 procent. Van alle respondenten was 45 procent van mening dat de aangifte tegen de Belastingdienst afbreuk doet aan een open cultuur waarin men graag verantwoordelijkheid neemt. Dat wordt sterker naarmate ambtenaren dichter tegen de nationale politiek aan werken. Van de ambtenaren op Haagse ministeries is 49 procent van mening dat de angstcultuur wordt versterkt door de aangifte. Verder inzoomend op leidinggevenden binnen de beleidstorens stijgt dit percentage tot 70 procent. HOOFDOORZAAK Gevraagd naar hoe de misstanden volgens de ambtenaren hebben kunnen ontstaan, geeft 57 procent aan dat ‘de politieke wens om de toeslagenfraude krachtig te bestrijden’ de hoofdoorzaak is, volgens 28 procent komt het vooral door de ‘complexiteit van het toeslagensysteem’, en 15 procent ziet ‘bewust onrechtmatig of onbehoorlijk handelen door ambtenaren’ als belangrijkste oorzaak. In hoeverre de toeslagenaffaire de aantrekkelijkheid van het werken voor de overheid beïnvloedt, blijkt volgens de onderzoekers sterk af te hangen van hoe men de oorzaak van de affaire duidt. ‘Voor hen die vooral de politiek als oorTopambtenaren komen steeds vaker ‘in de wind’ te staan zaak zien, neemt de aantrekkelijkheid het meest af, terwijl zij die uitgaan van niet-integer handelen door ambtenaren, het minst vinden dat hun werkklimaat eronder te lijden heeft’, aldus hoogleraar Van den Berg en Belloir. De onverminderd hoge kwaliteit van de overheid in Nederland berust volgens hen voor een belangrijk deel op goed opgeleide, professionele en gemotiveerde overheidsdienaren. ‘Daarmee is het ambtelijk apparaat van grote publieke waarde voor ons allemaal. Ook wanneer de verontwaardiging over specifieke misstanden hoog oploopt, moet dat niet uit het oog verloren raken’, stellen zij. Al ruim een jaar houdt de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst de politieke gemoederen in Den Haag bezig. Na een reeks pijnlijke onthullingen, verhitte Kamerdebatten, een opgestapte staatssecretaris en directeur-generaal, deed het ministerie van Financiën in mei aangifte van een redelijk vermoeden van strafrechtelijke feiten, gepleegd door ambtenaren van de Belastingdienst. Inmiddels is een verkennend strafrechtelijk onderzoek begonnen. Die zet van het ministerie van Financiën sloeg bij velen in Den Haag en ver daarbuiten in als een bom. RUTTE In januari waarschuwde premie Rutte in een bij vlagen emotioneel Kamerdebat al dat er in de Kamer te fel en te beschuldigend gesproken werd over het handelen van ambtenaren. Volgens hem werd ‘langzamerhand half ambtelijk Nederland bij de vuilnisbak gezet’. Rutte maakte zich zorgen dat de felheid over ambtenaren ertoe leidt dat het steeds lastiger wordt om goede mensen bereid te vinden voor topambtelijke posities. De premier onderstreepte daarmee de bevindingen van recent onderzoek van de RuG en de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, dat de aantrekkelijkheid van topmanagementfuncties bij het rijk de laatste jaren is afgenomen door onder meer de toegenomen politieke en media-druk. Topambtenaren komen steeds vaker ‘in de wind’ te staan, terwijl het hun taak is uitvoering te geven aan de politieke wensen van hun minister en zij zich niet in het openbaar kunnen verdedigen. In zijn in juni uitgebracht advies over de ministeriële verantwoordelijkheid spreekt de Raad van State van het ‘haperende samenspel’ tussen ministers, ambtenaren en het parlement. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 34 | 2020

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication