ACHTERG O HTERGRON 33 Nieuwe appartementen in het Haagse Energiekwartier LEVENDIGHEID Een gemeente kan zichzelf op lange termijn weleens in de vingers snijden, denkt Föllings. ‘Vergeet niet dat een derde van de werkende Nederlanders dat doet op een bedrijventerrein. Zo’n 40 procent van de belastinginkomsten wordt hier verdiend. En bedrijven hebben niet alleen een economische functie. In veel gevallen spelen ze een rol in het maatschappelijk leven binnen een gemeente, bijvoorbeeld door sponsoring van lokale sportverenigingen. Daarnaast zorgen werklocaties ook voor levendigheid en dynamiek. Dat kun je allemaal kwijtraken als die bedrijven moeten verkassen.’ Ook Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio bij Fontys Hogescholen, ziet dat de belangen van bedrijven in de ruimtelijke politiek van gemeenten te weinig aan bod komen. ‘Er wordt vooral veel over ondernemers op bedrijventerreinen gesproken, maar nauwelijks mèt hen. Daar wreekt zich ook een gebrek aan deskundigheid. Er zijn maar weinig ambtenaren die begrijpen hoe bedrijven denken. Door bijvoorbeeld aan te kondigen dat je een bedrijventerrein in de toekomst tot woningbouwlocatie wilt bestempelen, is de wil bij ondernemers om in die locatie te investeren meteen verdwenen. Je zet het ‘ Maar weinig ambtenaren weten hoe een bedrijf denkt’ terrein ineens op nul. In zo’n ruimtelijk proces vraag ik me wel eens af: wie komt er eigenlijk op voor het ondernemersbelang?’’ Ook Pen vreest dat gemeenten meer verliezen dan ze denken als te veel bedrijventerreinen verdwijnen. ‘Die bedrijven moeten ergens heen, maar over de impact op de werknemers hoor je niemand. Vaak kampen omliggende gemeenten ook met ruimtegebrek. Dan blijft er nog één optie open: bouwen in het open veld en het opofferen van waardevol groen om nieuwe ruimte voor bedrijven te maken.’ Volgens Pen moeten gemeenten minder rigide gaan denken in bestemmingszones en meer gemengde functies toestaan. ‘Het begint ermee dat je kijkt naar zo’n terrein: wat is hier allemaal mogelijk? Dat kan van alles zijn: behoud van bedrijven en dat combineren met eventueel flexibele en tijdelijke woningen en groen. Het betekent wel dat je daarvoor samen met de ondernemers om tafel moet gaan zitten en het bedrijfsleven moet organiseren, zonder direct de gewenste hoeveelheid woningen op tafel te leggen. Daarnaast moet je gewoon helder zijn dat er op echte industrie - ter reinen de komende twintig jaar geen woningen komen. Punt.’ REGIONAAL Bovendien is het een regionaal probleem, ziet zowel Pen als Föllings. ‘We constateren bij bedrijven en overheden vaak een ieder-voor-zich mentaliteit,’ zegt Föllings. ‘Bedrijven zouden veel meer gezamenlijk naar buiten moeten treden en meer initiatief moeten nemen in de gemeentelijke planvorming. Maar ook gemeenten overleggen onderling niet of nauwelijks over hun plannen. Terwijl een goede regionale overeenstemming juist veel problemen kan voorkomen. Het gebrek aan landelijk ruimtelijk beleid heeft helaas niet gezorgd voor meer regionale sturing. Het is tijd dat een nieuw kabinet dit probleem serieus gaat aanpakken. Dus alsjeblieft geen toekomstige minister van Wonen. We hebben een minister van Ruimte nodig.’
34 Online Touch Home