53

SPECIAL 53 een nieuwbouwwijk en een zwembad op worden aangesloten. Dat gaat zeker niet langzamer dan bij een geïntegreerd warmtenet als in Amsterdam.’ Toch gelden voor consumenten ook bij een open warmtenet een aantal beperkende voorwaarden. De vrijheid om te switchen van energieleverancier zal bijvoorbeeld pas na een aantal jaren gaan ontstaan. ‘Je moet beginnen met één energiebron, één warmteleverancier en een vaste groep klanten’, reageert Voskuilen. ‘Uiteraard zorgen we er daarbij wel voor dat de contracten transparant zijn en dat daarin wordt voorbereid op de komst van nieuwe leveranciers en nieuwe warmtebronnen.’ Om die eerste warmteleverancier de kans te geven zijn investeringen terug te verdienen, wordt volgens Van Lipzig in Kerschoten gedacht aan een verplichte verbintenis van vijftien jaar. ‘Dan weet de leverancier waar hij aan toe is als hij in ons project stapt. Maar het warmtenet ligt er natuurlijk voor veel langer dan die vijftien jaar.’ Op dit moment worden met drie energieleveranciers gesprekken gevoerd.’ Voskuilen: ‘De woningcorporaties en de energiewerkgroep van wijkbewoners hebben meegedacht over het programma van eisen. Zij praten nu met de drie geselecteerde partijen.’ DIK PAK Los van de leverancierkeuze stapelt het werk op voor de gemeente zich op. ‘De samenwerkingsovereenkomst moest worden getekend: een dik pak papier vol afspraken. Daar moesten de bestuurders van de partners wel goed over nadenken’, vertelt Uko Post van de Omgevingsdienst Veluwe-IJssel. Ook moet de gemeente Apeldoorn haar uiteindelijke rol in het warmteinfrabedrijf gaan bepalen. ‘We zullen de raad voorstellen om als gemeente daarin actief deel te nemen.’ Over de precieze voorwaarden moet uiteraard eerst uitgebreid worden gesproken. ‘We zullen een uitgangspuntennotitie opstellen’, zegt Van Lipzig. ‘En vervolgens in gesprek gaan met de raad over de mogelijke varianten, met name over de mate van zeggenschap. Hoeveel willen we als gemeente te vertellen hebben in dat warmte-infrabedrijf? Welke financiële bijdrage gaan we leveren en hoe zit het met risicoprofiel?’ Het gaat, vat ze samen, ‘in de discussie elke keer over de verhouding tussen maatschappelijk rendement, zeggenschap en risico.’ Nog voor de raadsverkiezingen van volgend voorjaar hoopt Van Lipzig dat er voldoende stappen zijn gezet. ‘Daarna weet je maar nooit hoe de vlag erbij hangt en kost het tijd om iedereen bij te praten.’ En dan is er ook nog het bestemmingsplan dat moet worden aangepast voor de energietransitie. Post: ‘Kerschoten is een naoorlogse wijk met cultuur-historische waarde. We moeten een nieuw plan maken dat aan de ene kant de woningen beschermt en aan de andere kant voor ons als gemeente enige bouw kundige ingrepen mogelijk maakt.’ Veel werk, dus, waar de gemiddelde Kerschotenaar lang niet altijd evenveel van mee krijgt. Hoe houd je die bij het proces in de wijk betrokken om te voorkomen dat de wijkbewoners zich aan het eind door de ge‘ De vrijheid om te switchen komt na 15 jaar’ nomen beslissingen overrompeld voelen? ‘We hebben begin dit jaar een tweede bewonersbijeenkomst gehad’, reageert Van Lipzig. ‘Daar hebben we iedereen bijgepraat. We hebben onze nieuwsbrieven. En we zitten ook in een traject met de RVO en het bureau Duwtje dat is gespecialiseerd in gedragsbeïnvloeding van burgers. Dit najaar roepen we opnieuw de wijkbewoners op hun keteltemperatuur op 70 graden te zetten. Zo kunnen ze zelf zien of hun huis goed genoeg is geïsoleerd voor het toekomstige warmtenet.’ Lachend: ‘We hopen op een koude winter.’ Om bewoners te verleiden om aan die actie mee te doen, worden ansichtkaarten verspreid met daarop wijkbewoners die het jaar daarvoor meededen. ‘Dus herkenbaar, peer to peer. Dat is cruciaal om de bewoners van Kerschoten erbij te houden.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 41 | 2021

54 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication