FOTO: BART MAAT / ANP-HH BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2020 ACHTERGROND37 bouwd. ‘Zou je dat percentage verder opvoeren, dan bestaat er landelijk de angst dat je na verkiezingen bij een nieuwe kosten toedeling een jojo-effect kan krijgen’, zegt Van Vreeswijk. Ook kan in het combimodel sneller worden geanticipeerd op veranderingen in het ruimtegebruik. ‘Je kunt nu binnen een periode van vijf jaar een technische aanpassing maken. Dat was een van de bottlenecks in het huidige systeem.’ Van alle stuurgroepleden lijkt voorlopig alleen Piet Kome van Hollandse Delta niet van de nieuwe heffingen overtuigd. Hij noemt Snels verhaal over de gebiedskenmerken ‘wazig’. En hij voorziet alweer een nieuwe weeffout als de tarief differentiatie bij infrastructuur – nu maximaal 400 procent – in het nieuwe stelsel sterk wordt teruggeschroefd. ‘In feite wordt die weeffout straks over alle andere categorieën uitgesmeerd.’ Herstel van die 400 procent noemt hij een randvoorwaarde om met de nieuwe heffingen in te stemmen. Ook is Kome (Waterschapspartij Hollandse Delta) bevreesd voor de gevolgen van de grotere afwegingsruimte van individuele waterschappen. ‘Als je vier jaar lang een links bestuur krijgt, is er een grote kans dat inCOLUMN JAN VERHAGEN gezetenen geen drol hoeven te betalen. Komt er daarna weer een rechts bestuur, dan betalen ze de hoofdprijs.’ Met een paar simpele aanpassingen was volgens Kome het huidige stelsel te handhaven. ‘Je zou alleen de categorieën ongebouwd en infrastructuur moeten opsplitsen’, zegt hij. ‘Laat vervolgens infrastructuur iets differentiëren en zet ook op de landbouw een kleine correctiefactor – dan had het oude systeem gewoon door kunnen draaien.’ WEERSTAND Kome’s bedenkingen lijken echter vrijwel kansloos. Een overgrote meerderheid tekent zich af voor de aanpassingen van de stuurgroep. In december stemt de ledenvergadering van de waterschappen niet alleen over de nieuwe watersysteemheffing, maar ook over een minder omstreden, vooral technisch ingestoken verandering van de wijze van heffen bij de waterzuivering. Daarna moeten de Tweede en Eerste Kamer zich er nog over buigen. Hoewel die kritisch waren over eerdere aanpassingen, is Menno Snel nu optimistisch: ‘Binnen twee jaar zou het wetgevend traject kunnen zijn afgerond. Ik hoop dat we het nieuwe stelsel over drie of vier jaar dan ook echt hebben.’ Daarmee lijkt de weeffout in de waterheffingen verholpen. Had de stuurgroep, gezien de getoonde voortvarendheid, niet in één moeite door ook de ideeën van de OESO in het voorstel kunnen verwerken? ‘Persoonlijk ben ik groot voorstander van het principe de vervuiler betaalt’, zegt Snel. ‘Maar het leidt ook tot veel weerstand bij de groepen die de extra lasten moeten opbrengen. Voor je het weet, hadden we als commissie zo’n berg aan problemen op te lossen dat het langer, te lang, zou duren voordat de echte knelpunten uit het stelsel verdwijnen. Maar ik ben wel blij dat de Unie van Waterschappen ook met die andere, meer fundamentele punten doorgaat.’ Al is nog niet iedereen van die noodzaak overtuigd. Anders dan Snel betwijfelt heemraad Vreeswijk of je met aanpassingen in de heffingen voor meer waterbewustzijn kunt zorgen. ‘Belastingen dragen daar volgens mij niet aan bij. Dat zal het klimaat moeten doen. Met de hevige regenbuien en lange periodes van droogte die ons nu geregeld treffen, komt het met ons waterbewustzijn naar ik vermoed vanzelf wel goed.’ WÉÉRBERICHT Ik benijd ze niet, de provincies. Ze moeten toezicht houden op de financiën van de gemeenten en oordelen of de gemeenten een sluitende begroting hebben. Maar wat wordt het ze moeilijk gemaakt. Niet door de gemeenten maar door het rijk. Niet alleen dit jaar maar elk jaar weer. In 2015, 2016 en 2017 kondigde het rijk steeds aan dat de gemeenten veel geld zouden krijgen uit het overschot van het btw-compensatiefonds. Dat was omdat het rijk deed alsof dat btw-fonds elk jaar toenam maar de btw-declaraties alle jaren gelijk zouden blijven. Met dat btw-overschot leek het alsof alle gemeenten een sluitende begroting hadden. De provincies waren verplicht bij hun toezicht die aanname te volgen. Elk jaar weer – al wist iedereen dat die btw-overschotten nooit zouden komen. In 2018 stopte het rijk met deze btw-truc. Werd toen goed financieel toezicht weer mogelijk? Nee, want er was weer wat nieuws. Het regeerakkoord beloofde namelijk een enorme jaarlijkse stijging van het gemeentefonds. Daardoor leek het weer alsof alle gemeenten een sluitende begroting hadden. En konden de provincies wéér geen goed toezicht houden. Natuurlijk viel die stijging achteraf weer tegen. Vorig jaar, in 2019, kregen de gemeenten er een paar honderd miljoen euro bij voor de jeugdzorg. Niet structureel, maar slechts voor drie jaar. Maar de minister verplichtte de provincies te doen alsof dat geld elk jaar zou blijven komen. Zo maakte het rijk het financieel toezicht door de provincies wéér onmogelijk. En dit jaar? Iedereen weet dat de staatsschuld omlaag moet en dat het volgende kabinet zal gaan bezuinigen. Alleen weet niemand hoeveel. Totdat het nieuwe regeer‘ Niet alleen dit jaar maar elk jaar weer’ akkoord er is, zijn de provincies gebonden aan de schatting van het rijk van de bezuinigingen. En die schatting is: geen bezuinigingen. Tot het nieuwe regeerakkoord er is, mogen de gemeenten dus doen alsof het gemeentefonds elk jaar blijft groeien. Tot het nieuwe regeerakkoord lijkt het alsof de gemeenten een sluitende begroting hebben. En kunnen de provincies wéér geen toezicht houden. Het rijk blijft met dit soort trucjes goed financieel toezicht op de gemeenten onmogelijk maken. En de provincies blijven dit accepteren. Elk jaar weer. En dat zegt veel. Over het rijk. Over de provincies. En over de gemeenten.
38 Online Touch Home