SPECIAL 39 is een grootverbruiker van dit programma, dat volledig is gericht op WTI: het ontvangt meer dan het bijdraagt. Volgens Debackere heeft Nederland een uitmuntende reputatie op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie. Nederlandse voorstellen scoren bovengemiddeld hoog op kwaliteit en innovatief karakter. Maar dit is geen garantie voor een blijvend hoog aandeel in de EU-bijdrage voor WTI-beleid. Het Verenigd Koninkrijk was een andere grootgebruiker, die door de Brexit is weggevallen. Debackere verwacht een inhaalslag van andere grote landen als Frankrijk en Duitsland, die tot nu toe minder ontvingen dan betaalden. Bovendien rukken Centraal- en Oost-Europese lidstaten steeds verder op met goede plannen. Verder kent het nieuwe Horizonprogramma een aantal accentverschuivingen ten opzichte van het oude. Bij de verdeling van de budgetten is er meer aandacht voor EUprioriteiten als klimaatadaptatie, kankeronderzoek en duurzame voeding. Hierbij geldt: nieuwe ronde, nieuwe kansen. COLUMN JAN VERHAGEN Bijna tien keer zoveel geld als binnen Horizon circuleert, gaat naar de regiofondsen van de EU, maar hiervan wordt slechts een beperkt deel besteed aan directe WTI-activiteiten. Bovendien ontvangt Nederland minder dan 1 procent van het totale budget, omdat dit is bedoeld voor de armste regio’s en daarvan zijn er in Nederland niet zoveel. De uitverkoren regio’s ontvangen het geld uit deze fondsen rechtstreeks van de EU en bepalen zelf hoeveel hiervan ze als hefboom inzetten voor wetenschap, technologie en innovatie. Nieuw is de derde categorie van omvangrijke programma’s als Green Deal en het herstelprogramma voor de coronacrisis Recovery & Resilience Facility en NextGenerationEU, die voor iets minder dan de helft uit subsidies bestaan en voor de rest uit leningen. CENTRALE DATABASE Met het Europese klimaat- en milieubeleid is 503 miljard euro gemoeid tot 2031 en met het herstelprogramma ruim 800 miljard euro tot 2027, waarvan 83 miljard voor het post-covid deelprogramma NextGenerationEU. Plannen die inspelen op EU-prioriteiten als verduurzaming van mobiliteit en infrastructuur maken de meeste kans. Ook deze fondsen kunnen als hefboom voor WTI- beleid worden gebruikt. Het is zacht gezegd een uitdaging om bij de verwerving van innovatiegelden zulke uiteenlopende fondsen te benutten, die allemaal hun eigen criteria en betalingstermijnen hanteren. Doel van het WTI-advies is Nederlandse regio’s in staat te stellen hiervan optimaal gebruik te maken. Maar hoe vind je de weg in dit doolhof? AWTI-stafmedewerker Hamilcar Knops verwijst naar een instrument dat België hiervoor in het leven heeft geroepen. Daar geldt al langer de verplichting alle nationale en internationale projecten en subsidies te registeren in een centrale database. Zo kun je zien wat bedrijf X of kennisinstelling Y heeft binnengehaald voor een bepaald onderzoek. Knops: ‘Met dat inzicht kun je sneller zien of regelingen elkaar versterken. Bijvoorbeeld dat de ene regeling werkt als springplank voor een andere of dat ze juist hand-in-hand gaan, waardoor ze fungeren als een hefboom. Een soortgelijke database kan in Nederland ook van pas komen, zeker met de uitbreidingen en verschuivingen in het EU-beleid. Je kunt die bijvoorbeeld onderbrengen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.’ LOONSVERHOGING Vanaf volgend jaar krijgen alle medewerkers van de gemeenten minstens 14 euro per uur salaris. Dat staat in de concept-cao. De leden van de vakbonden mogen daar tot en met 19 december over stemmen, en ook de gemeenten mogen hierover stemmen. Ik zeg: Doen! Vóórstemmen! De laagste loonschalen bij de gemeenten zijn nu al hoger dan het minimumloon. De gemeenten hebben maar weinig medewerkers die nu minder dan 14 euro per uur verdienen. En dat is maar goed ook. 14 euro is namelijk te weinig om rond te kunnen komen. Dus zo’n loonsverhoging is hard nodig. Ook al is het op het eerste gezicht een dure maatregel met weinig effect. Erg inefficiënt. Want door deze loonsverhoging daalt de algemene heffingskorting, daalt de huurtoeslag, daalt de zorgtoeslag. Door deze loonsverhoging moeten de medewerkers meer inkomstenbelasting aan het rijk betalen. Ten slotte krijgt het rijk via de btw ook nog een deel van de netto loonsverhoging. Al met al krijgt het rijk meer dan 80 procent van de loonsverhoging en houden de medewerkers zelf minder dan 20 procent over. Met deze loonsverhoging sponsoren de gemeenten dus vooral het rijk. Toch ben ik een voorstander van deze loonsverhoging. En dat is niet alleen om, lekker gemakkelijk, een sociaal gezicht te tonen. Ik heb er ook een strategische reden voor. Nu de gemeenten 14 euro minimumloon bieden, kunnen de andere overheden moeilijk achterblijven. Dus ik denk dat het minimumloon bij de ministeries ook naar 14 euro gaat. En bij de provincies, waterschappen, scholen, defensie en zorg ook. Is het niet volgend jaar dan wel in 2023. Daarna zullen bedrijven snel volgen. Sterker nog, ik sluit niet uit dat deze 14 euro in het regeerakkoord en in de wet ‘ Gemeenten sponsoren het rijk’ komt. De verhoging van het minimumloon leidt tot extra rijksuitgaven, waarvan de gemeenten – trap op – meeprofiteren. Met een hoger minimumloon sponsort het rijk ook de gemeenten. Bovendien besparen de gemeenten geld op het minimabeleid door een hoger minimumloon. Met een hoger minimumloon wordt Nederland een beetje socialer en een beetje mooier. Niet alleen voor de ‘werkende armen’ levert het hogere minimumloon wat op maar de gemeenten kunnen eraan verdienen. Geld dat de gemeenten goed kunnen gebruiken om Nederland nóg een beetje extra mooier te maken. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 49 | 2021
40 Online Touch Home