BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 16 | 2020 SERIE 27 heden uit te voeren. Binnen de werkverschaffing droegen ze dan met de schop in de hand bij aan de aanleg van landbouwgrond, parken en infrastructuur. Hoewel er niet eerder zo veel projecten van de grond kwamen, bleef de schaal en organisatie van de werkverschaffing in Nederland beperkt van omvang in vergelijking met het buitenland. Het halfslachtige beleid had behoefte aan nieuwe impulsen en initiatief, want de werkloosheid daalde minder snel dan gehoopt. De invloedrijke KVP-politicus Carl Romme nam als minister van Sociale Zaken een organisatorische vlucht naar voren door de afdeling ‘werkverschaffing en steunverlening’ van zijn ministerie in 1939 om te laten vormen in een rijksdienst voor de werkverruiming. Ambtenaren drongen al langer aan op meer sturing op het vlak van de werkloosheidssteun, werkverschaffing en arbeidsbemiddeling. Geïnspireerd door de praktijk in Duitsland werd er gezinspeeld op de invoering van een gecentraliseerd Rijksarbeidsbureau als alternatief voor de bestaande arbeidsbemiddelings organen en een mogelijke arbeidsdienst voor jeugdige werklozen. Aan deze beoogde beleidshervormingen zat een prijskaartje, wat tot een politieke discussie leidde die bijdroeg aan de val van het vierde kabinet-Colijn in 1939. Economisch gezien leek de crisis op dat moment juist over haar hoogtepunt heen. Aan het einde van de jaren dertig telde Nederland zo’n 243.700 werklozen. Nog altijd een aanzienlijk aantal, maar ruimschoots minder dan in 1936. Het regeringsbeleid had, nadat de gulden was gedevalueerd, eindelijk de wind in de rug gekregen, ook al tekenden zich nu andersoortige donkere wolken af. Dat het aantal werklozen in de tweede helft van 1939 snel verder daalde was het gevolg van het begin van de Tweede Wereldoorlog en de mobilisatie van het Nederlandse leger. Onder andere Johannes Gerards werd opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen en voor hem eindigde de oorlog nog voordat hij voor andere Nederlanders goed en wel was begonnen. De Deventernaar, van gezicht de bekendste werkloze Nederlander uit de jaren dertig, sneuvelde op 11 mei 1940 in de duinen bij Wassenaar, waar hij zijn vaderland verdedigde tegen het binnenvallende en vier dagen later zegevierende Duitse leger. ARRANGEMENT Nadat de Duitse bezetting van Nederland een feit was, werd er een ‘bestuurlijk arrangement’ aangegaan tussen de bezetter en het Nederlandse bestuur. Het devies was, kortgezegd, voorlopig doorwerken waar mogelijk, in de eerste plaats om te voorkomen dat de Nederlandse samenleving tot stilstand zou komen en nog meer van haar zelfstandigheid zou verliezen. In de weken na de capitulatie keerde de regelmaat zoveel als mogelijk terug in de maatschappij. De werklozensteun werd als vanouds uitgekeerd en de werkverschaffing hervat, zij het onder spanning. Bij uitstek zag de bezetter op het vlak van de werklozenpolitiek mogelijkheden om het nationaal-socialistische systeem in Nederland te laten wortelen. Door in te spelen op de behoefte aan doortastend crisisbeleid en eensgezindheid, kregen initiatieven en hervormingen onder de ‘gewijzigde omstandigheden’ ruimte. Zo werd de arbeidsbemiddeling naar Duits voorbeeld gereorganiseerd, ook met het oog op een efficiënte uitzending van werkloze arbeiders naar Duitsland. Voor gedemobiliseerde militairen kwam in 1940 de Opbouwdienst (OD) tot stand als werkverschaffingsorgaan. Het bleek de opmaat naar de oprichting van een Nederlandsche Arbeidsdienst (NAD) in het voorjaar van 1941. Deze sterk op Duitse leest geschoeide hervormingen van de arbeidsbemiddeling en werkverruiming initieerde niet de nationaal-socialistische doorbraak waar de bezetter op hoopte. De Nederlandse economie bleef aanvanke
28 Online Touch Home