30

30 ACHTERGROND MILIEU DOOR: RENÉ DIDDE FOTO: RAMON VAN FLYMEN / H.H. Het RIVM berekent de uitstoot en neerslag van stikstof in Nederland met modellen en metingen. Om provincies beter van dienst te zijn, pleit TNO voor satellietwaarnemingen. Welke voordelen biedt een ruimtepolitie? TNO WIL VIA SATELLIETEN VERVUILING METEN VANUIT DE RUIMTE JAGEN OP STIKSTOF Het is al jaren bekend dat de Nederlandse stikstofuitstoot per vierkante kilometer de hoogste is van Europa, bijna vier keer het gemiddelde binnen de EU. Dat is inherent aan de dichtheid van mensen, dieren, verkeer en industrie. Het RIVM meet de ammoniakconcentratie in het nationale luchtmeetnet continu op zes representatieve locaties en maandelijks in 89 natuurgebieden. Dit landelijk meetnet moet zonder meer blijven bestaan, maar al het meet- en rekenwerk op gebieds niveau kan eenvoudiger, vooral in het geval van ammoniak, betoogt TNO. ‘Wij hebben de kennis in huis om met de huidige Europese en Amerikaanse satellieten de concentratie van ammoniak in de lucht in kaart te brengen. En dan niet één keer per maand, maar dagelijks. En niet op 95 meetpunten in Nederland, maar op duizenden punten. De satelliet meet de concentratie ammoniak in de hele luchtkolom en daarmee kunnen we bepalen hoeveel stikstof er neerdaalt’, zegt satellietspecialist Anton Leemhuis van TNO. ‘We kunnen met een gebiedsdekkend plaatje van de concentratie van ammoniak iedere onbewolkte dag checken of de modellen kloppen’, vult stikstofdeskundige Martijn Schaap aan. De huidige resolutie van de satellietbeelden verschaft de onderzoekers inzicht in de stikstofconcentraties in gebieden van vijftien bij vijftien kilometer. Dat is tamelijk grof, maar levert toch nieuwe inzichten op. Leemhuis laat een kaart zien van de ammoniakconcentratie in Duitsland. TNO verricht onderzoek voor de Duitse federale overheden. Op basis van de emisLANDBOUW GROOTSTE BRON Voor wat betreft de uitstoot oftewel emissies van stikstof komt 60 procent voor rekening van ammoniak en 40 procent op conto van de stikstofoxiden, aldus recente cijfers van het RIVM. De landbouw is met 61 procent de grootste bron: 52 procent door ammoniak uit de mest en 9 procent komt van kunstmest, kassen, landbouwwerktuigen. Voor de gemiddelde neerslag oftewel depositie van stikstof in Nederland is de landbouw voor 45 procent verantwoordelijk. Het Mesdag Zuivelfonds, dat het RIVM sterk bekritiseerde, komt tot vergelijkbare cijfers. Ongeveer 35 procent komt uit het buitenland en het wegverkeer zorgt voor 6 procent van de schade. Daar komt nog bij dat ammoniak en stikstofoxiden in de lucht met elkaar kunnen reageren en dan stikstofhoudend fijnstof en ook ozon (smog) vormen. Dat kan gezondheidsschade voor de mens opleveren. sies en modelberekeningen toont hij een kaart die op de grens met Nederland helemaal rood kleurt, deels doordat er ammoniak ‘overwaait’ van het oosten van Nederland naar Duitsland. Voor de rest is er weinig aan de hand in Duitsland. MEST Dat verandert als de onderzoeker een kaart uit dezelfde periode laat zien met de ammoniakconcentraties zoals die door een satelliet zijn geregistreerd. ‘Je ziet op de grens met Nederland dezelfde verhoogde concentraties’, wijst Leemhuis. ‘Maar kijk, daar in Midden-Duitsland, richting Oost-Duitsland zie je een verhoging die je niet op de emissiemodelkaart ziet.’ Navraag leert dat het hier om een belangrijk akkergebouwgebied gaat. ‘Door de relatief hoge temperaturen op de dagen waarop mest wordt uitgereden, ontsnapt uit de weinig zure bodem relatief veel ammoniak naar de lucht, maar dat kan niet alles verklaren’, zeggen Leemhuis en Schaap. ‘Nadere studie door onderzoekers leerde dat er die periode veel mesttransporten plaatsvonden die misschien niet meteen onder de grond zijn gewerkt maar een paar dagen later pas zijn ondergeploegd.’ Met andere woorden, zelfs op deze wat grote schaal lijkt de satelliet een toegevoegde waarde te bieden om Sherlock Holmes-achtig speurwerk te verrichten. ‘Satellieten zijn goede instrumenten waarBINNENLANDS BESTUUR - WEEK 16 | 2020

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication