BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 18 | 2020 FOTOCREDIT: BEELDBAND NIOD SERIE 17 Ambtenaar van de nationaal-socialistische Winterhulp op bezoek bij een Nederlands gezin aantal belangrijke hervormingen die veelal na de oorlog stand hielden. Deze hervormingen konden alleen doorgang vinden als ze de goedkeuring van het nazi-regime konden wegdragen of ten minste niet tegen de belangen van de bezetter indruisten. De hervormingsplannen hadden niet zelden hun oorsprong in plannen die in de jaren dertig door experts en beleidsambtenaren waren ontworpen, maar die in de politieke polarisatie van die jaren waren gesneuveld. Het ging hier om maatregelen die bestuurlijk en maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk waren, maar waar partijpolitieke tegenstellingen een sta-in-de-weg bleken. De bezetting bood de ‘ministeries zonder minister’ een eenmalige gelegenheid. In deze crisissituatie legitimeerden de inhoudelijke deskundigheid van de experts en de bestuurlijke expertise in de ministeries belangrijke beleidshervormingen. Zo werd tijdens de bezetting het Nederlandse belastingstelsel in recordtempo grondig hervormd. Binnen twee jaar werden nieuwe loon-, omzet-, vennootschaps-, dividend-, ondernemings- en vermogensbelastingen ingevoerd, de rijwielbelasting afgeschaft en de belastingdruk aanzienlijk verhoogd. Plannen en ideeën uit de jaren dertig, die door bezwaren van werkgeversorganisaties niet waren doorgevoerd, werden door de ambtenaren bij de Belastingdienst nu enthousiast uitgewerkt. Op enkele correcties en aanpassingen na ontstond een belastingsysteem naar Duits voorbeeld (van voor Hitlers machtsovername in 1933) dat ook na de oorlog zou worden gehandhaafd. ACHTSTE LEERJAAR Ook in het Nederlandse schoolsysteem werden tijdens de Duitse bezetting wijzigingen aangebracht die al voor de oorlog door onderwijsvernieuwers waren geopperd. De leerplichtverlenging van 1942, waarmee een achtste leerjaar aan het lager onderwijs werd toegevoegd, was een lang gekoesterde wens van velen, die als gevolg van tegenstellingen in de verzuilde vooroorlogse politiek niet was ingewilligd. Onder Seyss-Inquart werd, dankzij een sterk staaltje verdeel-en-heers politiek, dat zonder grondige kennis van het Nederlands onderwijs niet mogelijk was geweest, het Voortgezet Gewoon Lager Onderwijs (VGLO) opgericht. Hoewel de duizenden nieuw opgerichte scholen de jeugd verkapt genazificeerd onderwijs boden, werd na de oorlog het achtste leerjaar niet meer afgeschaft. De rol van de bezetter werd zo goed mogelijk verzwegen en raakte in de vergetelheid, maar de onderwijsverbetering werd niet teruggedraaid. Een andere interessante casus is het ontslagrecht, dat in mei 1940 naar voorbeeld van een Duitse wet werd gewijzigd en na de oorlog door de Nederlandse wetgever werd overgenomen. De combinatie van een algemeen ontslagverbod en een preventieve toets door een onpartijdige ambtelijke instantie bleek dusdanig nuttig, dat de op nationaalsocialistische gedachte gebaseerde maatregelen van staatstoezicht op ontslag nog altijd de basis vormen voor ons huidige ontslagrecht. RUIMTELIJKE REGIE Ook ambtenaren bij Rijkswaterstaat en planologen kregen tijdens de Duitse bezetting hun zin. De oprichting van de Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP) in 1941 beantwoordde in zekere zin aan de roep om gecentraliseerd beleid en nationale coördinatie op het gebied van ruimtelijke ordening. De RNP werd naar Duits voorbeeld opgebouwd, maar op het personele vlak bestond er een duidelijke continuïteit met de initiatieven uit de jaren dertig. Ondanks de steun van de Duitse bezetter kon de RNP haar plannen nauwelijks uitvoeren. Botsingen met andere ambtelijke instanties, zoals de grotere Wederop
18 Online Touch Home