BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 18 | 2020 ACHTERGROND 35 Mussen, koolmeesjes, spreeuwen lusten de processierups rauw gladgeschoren rennersbenen harpoeneerden. Met ernstige jeuk als gevolg. Het rupsje kroop dit jaar op proefstations begin april uit zijn ei, of liever met zijn duizenden tegelijk uit eipakketten. In 2019 werden iets minder vlinders waargenomen dan in het recordjaar 2018, maar vast staat dat ze ook dit jaar talrijk zullen zijn. En bleef de rups de eerste jaren onder de grote rivieren, intussen zitten ze overal. Uit een enquête van de VNG bleek vorig jaar dat in 75 procent van de gemeenten 25 procent van de eiken is aangetast. Sinds september vorig jaar bestaat het Kennisplatform Processierups waarin verschillende organisaties waaronder RIVM en Wageningen University&Research proberen de overlast voor gemeenten, provincies, waterschappen en natuurorganisaties beheersbaar te maken. WEINIG SELECTIEF Daarnaast gaan steeds meer gemeenten de rups preventief te lijf. Dat mag wat kosten, want voor het wegzuigen van de nesten vanaf juni betaal je ongeveer 160 euro per uur. Er zijn proeven met feromonen, zeg maar sekshormonen, die beogen de voortplanting van de mannetjes en vrouwtjes te verstoren. Maar die middelen zijn nog niet toegestaan, zegt Henry Kuppen, directeur van Terra Nostra, een adviesbureau voor bomen in de openbare ruimte en lid van de werkgroep bestrijding in het Kennisplatform. Gemeenten nemen wel hun toevlucht tot preventieve bestrijding met een bacteriepreparaat van de bacillus thuringiensis (BT), productnaam onder meer Xentari. ‘De bacteriën zijn effectief en doden de rupsjes, maar ze zijn niet selectief want ze doden de rupsen van alle vlinders’, zegt Arnold van Vliet van Wageningen Universiteit en voorzitter van weer een ander kenniscentrum Eikenprocessierups. ‘Maar ze doden geen wespen, kevers, spinnen, vliegen en muggen’, relativeert Kuppen. ‘Als gemeenten ze gericht inzetten op plekken waar de eikenprocessierups de meeste overlast veroorzaakt en ze afstand bewaren tot locaties met zeldzame vlindersoorten, dan kan het.’ Een derde verdedigingslinie is de inzet van nematoden, kleine wormpjes. ‘Die zijn evenmin selectief. Ze kunnen ook alleen jonge larven aanvallen en zijn bovendien slechts een paar uur actief’, aldus Kuppen. Nematoden bewijzen dus alleen dienst als gemeenten ze begin april al hebben ingezet op hotspots. Ronduit beroerd lijkt het middel Vermitec dat bij wijze van proef vorige maand zou worden ingespoten in 2.500 eikenbomen in de gemeenten Son, Bladel, Reusel, Eersel, Hasselt en Utrecht. ‘Dat gebeurde zelfs zonder dat de gemeente er weet van had’, zegt Kars Veling van de Vlinderstichting, die erover aan de bel trok. ‘De geïnjecteerde stof blijft lang actief in de boom en hindert niet alleen rupsen maar schaadt alle dieren en vogels die rupsen eten.’ Na het protest van de Vlinderstichting trok het Ctgb, de commissie die over de toelating gewasbeschermingsmiddelen gaat, de toestemming voor de proef in. Het middel wordt gebruikt in boomkwekerijen en de fruitteelt. Groothandel Q-chem dat het middel verkoopt, bestrijdt dat Vermitec het hele seizoen werkt, en zegt dat nietbladetende insecten ongemoeid blijven. ‘Doel van de proef was om eventuele schadelijke neveneffecten in kaart brengen. Een gemeente als Bladel wilde eerst wel, en toen niet meer meedoen’, aldus Q-chem. NESTKASTEN Subtielere oplossingen als rupsenvallen werken niet, aldus het Kennisplatform. De rupsencolonnes ‘spinselen’ domweg de ingang van de val dicht en vervolgen onverdroten hun tocht naar een nieuwe tak met verse eikenblaadjes. Het meest sympathiek en met positieve effecten op de openbare ruimte, is de inzet van natuurlijke vijanden. Huis-, tuin- en keukenvogels als mussen, koolmeesjes, spreeuwen lusten de rups rauw. Ook vleermuizen slaan een eikenrupshapje niet af. Verschillende gemeenten laten bewust bosschages in de buurt van rupsenhotspots verruigen en bevorderen wilde bermen om larven van gaasvliegen of het tweestippelig lieveheersbeestje te lokken. Die zetten hun tandjes uiteraard slechts in de eitjes en de larven in het kleinste rupsenstadium. ‘Het is nog te vroeg om te zeggen of deze aanpak vruchten afwerpt’, zegt woordvoerder Joost Mulder van de gemeente Amersfoort, een van de vele steden die sinds 2019 op verschillende locaties dergelijke ecologische bestrijding beproeft. De gemeente telt 20.000 eikenbomen, waarin medewerkers bij 7.500 exemplaren vorig jaar nesten telden. ‘We markeren de bomen met stickers en zuigen in juni en juli alle nesten weg’, aldus de website van de gemeente. De gemeente hangt ook mezenkastjes en vleermuiskastjes op om de natuurlijke vijanden te vertroetelen. Dat doen Breda en Enschede ook. In Nijmegen gebeurt het dit jaar als proef. ‘Het gaat om 240 kastjes’, aldus woordvoerder Janine Adriaansens. ‘Ze zijn gemaakt van lokaal hout en door de sociale zorginstelling in elkaar gezet’, meldt ze trots. Met de test wil de gemeente in beeld brengen in hoeverre de plaagdruk wordt verminderd. ‘De nestkasten zullen de plaag niet oplossen maar waarschijnlijk wel verminderen. We volgen ook de resultaten van andere gemeenten. Wanneer nodig, kan er een interne bioloog bij worden betrokken.’ Ook de VNG probeert in het Kennisplatform bij te dragen aan een landsdekkend beeld van de aanpak en wil ook een ‘digitaal landelijk netwerk’ helpen opbouwen. In april hield de VNG een enquête onder gemeenten om cijfers te verkrijgen over het aantal aangetaste bomen. Bovendien wil de organisatie weten wat het plan van aanpak behelst, of er contact in de regio is gezocht en er voldoende bestrijders zijn, aldus de vragenlijst. De enquête bevat ook vragen over het diversificeren van het bomenbestand. Een minder monotoon bomenbeleid helpt de overlast van de brandhaartjes te reduceren. Een blik op de ‘eikenbomenkaart’ van Amersfoort toont vooral binnen de rondweg vele straten met louter eiken. Die gaat de stad natuurlijk niet vervangen, maar, zegt woordvoerder Joost Mulder, ‘als er een boom in een storm of door ziekte omgaat, dan planten we zeker niet één op één een eik terug. Zeker op plaatsen waar we veel overlast noteren, kiezen we vaker voor een andere boomsoort.’ Arnold van Vliet van Wageningen Universiteit heeft een belangrijke tip voor de gemeenten die met nestkastjes voor koolmezen en vleermuizen aan de slag gaan. ‘Hang ze niet in de eikenbomen’, adviseert de bioloog. ‘De rupsen vinden zo’n nestkast ook wel fijn om hun eigen nest erin of erachter te bouwen.’
36 Online Touch Home