BINNENLANDS BESTUUR -WEEK 20 | 2020 MICHEL KNAPEN JURIDISCH 27 Een bijzondere opsporingsambtenaar zakte drie IN DE CLINCH keer voor een tentamen en rondde daardoor zijn opleiding niet af. Hij dreigde te worden teruggeplaatst naar zijn vorige afdeling. Waarom hield de rechtbank dat tegen? BOA ZAKT DRIE KEER, HERPLAATSING DREIGT Het was kennelijk een lastig vak: drie keer zakt buitengewoon opsporingsambtenaar Dave Lenning* voor het tentamen materieel strafrecht. Eerder haalt hij wel de BOA-basis-opleiding en met dat certificaat kon hij naar een nieuwe afdeling. Daar volgt hij de BOA-plus-opleiding, met dat gewraakte strafrechtvak. Toen hij dat niet haalde (de rest van de vakken wel), dreigde terugkeer naar zijn oude afdeling – wat Lenning absoluut niet wil. Zijn leidinggevende laat hem vervolgens per brief weten wat de consequenties zijn van het niet afronden van de plus-opleiding. In die brief wijst de leidinggevende naar ‘de besluitvorming door het bevoegd gezag’ en stuurt een brief mee van de plaatsvervangend directeur van Lennings nieuwe afdeling. Daarin staat dat een BOA de plus-opleiding moet volgen, om douanekennis op te doen die is bij grensbewaking. Maar wordt de ‘diagnostische toets’ niet gehaald, dan heeft dat geen rechtspositionele gevolgen. Wel moet Lenning afspraken maken hoe hij deze de kennis alsnog eigen gaat maken. Ruim een week later stuurt de leidinggevende een nieuwe brief: in de eerste brief staat een fout. Lenning moet wél beide opleidingsonderdelen (BOA-basis en BOA-plus) met een voldoende resultaat afronden. Nu Lenning BOA-plus niet heeft behaald, voldoet hij niet aan de bekwaamheidseisen die zijn gesteld voor zijn nieuwe functie – en moet hij terug naar zijn oude functie. Daartegen gaat Lenning in bezwaar, want dit is Een nieuwe brief volgt, want in de eerste staat een fout in strijd met het vertrouwensbeginsel, beweert hij. Kijk maar naar de eerste brief van de leidinggevende: zakken leidt niet tot rechtspositionele gevolgen. Die brief heeft gerechtvaardigde verwachtingen gewekt. Slaagt zijn beroep op het vertrouwensbeginsel? Dan moet Lenning aannemelijk maken dat van de zijde van de overheid toezeggingen of uitlatingen zijn gedaan waaruit hij redelijkerwijs kon en mocht afleiden hoe deze een bevoegdheid zou uitoefenen. Ook moet zo’n toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kunnen worden toegerekend. Dat is ADVERTENTIE het geval indien Lenning redelijkerwijs kon en mocht veronderstellen dat degene die de uitlating deed de opvatting van het bevoegde orgaan – de staatssecretaris – vertolkte. Hier heeft Lenning een punt, aldus de rechtbank Midden-Nederland (uitspraak 28 april 2020). Volgens de rechtbank mocht Lenning aan de brief van zijn leidinggevende de gerechtvaardigde verwachting ontlenen dat het niet behalen van de BOA-plusopleiding voor hem geen rechtspositionele consequenties zou hebben – zeker nu de plaatsvervangend directeur dat had bevestigd. Die brief is trouwens wat vaag. Er wordt gesteld dat hij een ‘diagnostische toets’ moet halen, maar onduidelijk is of dat voor de basis- of de plus-opleiding geldt. Lenning had niet hoeven te begrijpen dat dit gold voor zijn plus-opleiding. Het bevoegd gezag gaat hier dus in de fout. De mededeling dat aan het niet behalen van de opleiding geen rechtspositionele gevolgen zijn verbonden, is zonder enig voorbehoud gedaan. De leidinggevenden hadden de inhoud van hun brieven vooraf op juistheid moeten controleren. Dat zij dat niet hebben gedaan, komt voor rekening van de staatssecretaris. Dat er met de tweede brief een correctie kwam, maakt dat niet anders. Kortom: Lenning mag bij zijn huidige afdeling blijven maar moet wel aan de bak alsnog de opleiding met succes af te ronden. Zijn baas moet hem een extra examenkans geven. * De naam is gefingeerd. ECLI:NL:RBMNE:2020:1647
28 Online Touch Home