BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 22 | 2020 FOTO: ROBBERT FRANK HAGENS / H.H. 26 ACHTERGROND RUIMTE Tijdelijke tiny houses in Nijkerk interessant om op te pakken’, laat onderzoeker Jolien Groot weten, ‘maar wij zijn onafhankelijk en willen alle voor- en nadelen goed afwegen. Daar hebben we meer tijd voor nodig.’ TYPE FLEXWONER De vraag wat een locatie geschikt maakt voor tijdelijke woningbouw is niet een-twee-drie beantwoord, aldus Groot. Het PBL kijkt daarbij naar het type flexwoner dat in een gebied past en meent dat de dichtheid van de flexwoningen moet passen bij het gebied. Groot: ‘Om het extreem te zeggen: het is niet handig een grote studentenflat in een Vinex-wijk neer te zetten, want dat tast de aard van een buurt sterk aan. Eén van de belemmeringen bij het realiseren van flexwoningen is onwil onder omwonenden waardoor bezwaar kan worden aangetekend.’ Maar moet niet eerst de vraag worden beantwoord of je met tijdelijk bouwen wel woningnood helpt oplossen? Gemeenten en corporaties kunnen hun mensen en middelen immers maar voor één ding tegelijk inzetten. ‘Dat zijn ook vragen die we betrekken in ons onderzoek’, zegt Groot. ‘Een van de voorwaarden daarbij is: tijdelijk moet een aanvulling zijn op de permanent op te leveren wooncapaciteit. Die locatiestudie is voor ons een worsteling, want hoe definieer je een stukje land ‘Eén van de belemmeringen is onwil onder omwonenden’ dat geschikt is voor wonen, maar waar je beter niet een permanente woning kunt neerzetten? We hebben nu als harde eis gesteld: er mag geen permanent woonprogramma op die plek zijn, want dan moet de voorkeur uitgaan naar permanente woningen realiseren.’ Dat zou eigenlijk altijd moeten, vindt ex-Kamerlid en directeur van de Woonbond Paulus Jansen. Voor hem is het middel tijdelijke woningbouw erger dan de kwaal woningnood. ‘Flexwoningen worden gebruikt om de standaard in bouwkwaliteit terug te brengen en voor met name minder kansrijke groepen op de woningmarkt een B-kwaliteit te realiseren’, zo opent hij de aanval. De woningen zelf kunnen best oké zijn, ‘de meeste van die flexwoningen komen terecht op deprimerende locaties, bij autowegen, op oude bedrijfsterreinen. En zijn ze meestal piepklein.’ Komt bij dat tijdelijke woningen een Siamese tweeling vormen met tijdelijke huurcontracten. ‘Daar zijn wij in zijn algemeenheid tegen.’ Dat enthousiaste gemeenten en corporaties tijdelijke bouwen als uitkomst zien, maakt het nog geen geschikt instrument, aldus Jansen. ‘Er zijn best een aantal brave wethouders en goede corporaties die zo goede dingen doen. Maar er zijn ook een heleboel beunhazen die er misbruik van maken. In de commerciële sfeer worden die flexwoningen gebruikt om meer euro’s te vragen voor minder kwaliteit.’ THEORETISCHE BEZWAREN Jansen rept van een project waar hij als wethouder van Utrecht zelf bij betrokken is geweest. ‘Per maand 500 euro voor 21,5 vierkante meter, dat is één container. En met z’n vijven een gezamenlijke wooncontainer, dan heb je 25,5 vierkante meter. Dat is 20 euro per vierkante meter. Een gemiddelde corporatiewoning, die 50 jaar staat, kost op dit moment nog geen 8 euro per vierkante meter.’ Voor Wim Reedijk zijn dit theoretische bezwaren. Voor hem is het evident dat tijdelijke woningen de woningnood helpen oplossen. Hij somt nog eens de voordelen op: ‘Het levert snelheid op en locaties die anders niet worden gebruikt. En het resulteert in een flexibele schil die nodig is om ook op langere termijn de woningnood op te lossen.’
27 Online Touch Home