31

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 26 | 2020 ACHTERGROND31 ‘Directeuren zijn tussentijds wel bilateraal geïnformeerd’, valt er te lezen, ‘maar het gevoel van gezamenlijkheid en commitment kan pas ontstaan bij fysieke en open ontmoetingen.’ Veeger sluit zich daarbij aan: toen we begonnen in Den Haag veel minder bekend. We hebben de omgevingsagenda goed kunnen gebruiken om de opgave van dit gebied kenbaar te maken bij onze collega’s op de Haagse departementen, wat nu al weer tot concrete werkafspraken heeft geleid. Onderschat de impact niet van het opbouwen van een netwerk als regionale partners van het rijk. Dan heeft zo’n proces niet alleen nu betekenis, maar is het meteen ook een investering.’ Hebben ze, terugkijkend, nog tips voor de vier andere landsdelen die aan het begin van hun omgevingsagenda staan? In een evaluatie op het leerplatform MIRT wordt onder meer gesteld dat ‘een brede vertegenwoordiging van directeuren’ eerder en intensiever bij de agenda had moeten worden betrokken om meteen meer focus te krijgen. COLUMN JAN VERHAGEN ‘De rol van directeuren van rijk, regio, gemeente en provincie is cruciaal.’ Ook worden op het leerplatform zorgen geuit over de betrokkenheid van private partijen en maatschappelijke organisaties. Hoe koppel je die tijdens het hele proces voldoende aan? ‘Ik denk dat het in de hier in de regio nauwelijks heeft gespeeld’, stelt Veeger. ‘Al was de betrokkenheid van ontwikkelaars en woningbouwcorporaties wel wat minder dan we normaal gewend zijn. Zorg er dus voor dat je in het proces meer ruimte hebt om met maatschappelijke partners het gesprek te voeren.’ WEL HEEL SNEL Kerris trekt het probleem nog wat breder: ‘Ik maak me zorgen over de democratische legitimatie van de omgevingsagenda. Nee, het is geen nieuw beleid en sluit op hoofdlijnen aan bij de provinciale omgevingsvisies en gemeentelijke plannen. Maar toch is het van belang dat gemeenteraadsleden en Statenleden er ook hun zegje over kunnen doen. Het ging nu in de afrondende fase wel heel snel allemaal.’ Pieper constateert dat gemeenten en provincies aanvankelijk vooral vanuit hun vertrouwde MIRT-stand opereerden. ‘Ze waren bang dat door de omgevingsagenda de eerder goedgekeurde plannen met bijbehorende budgetten alsnog in gevaar zouden komen.’ Nu de agenda is vastgesteld, ziet hij het gevaar dat het ruimtelijk beleid ‘met nieuwe wetgeving weer wordt dichtgeregeld. Het bestuur gaat te vaak uit van de maakbaarheid van de samenleving. Maar gelijkwaardigheid is wat anders dan gelijkheid. Hou dus ruimte vrij voor een afwijkende lokale invulling.’ Leidt de sterkere ruimtelijke focus van de omgevingsagenda mogelijk ook tot ongewenste blikvernauwing? Kerris maakt zich weinig zorgen. ‘De omgevingsagenda is adaptief en wordt om de twee jaar bijgesteld. We kunnen dus als het moet voortdurend bijsturen. De buitenwereld laat zich niet regelen door papier. Het komt nu aan op de uitvoering.’ UITSTEL Bijna drie maanden geleden zijn de gemeentewet en provinciewet aangevuld. De minister van Binnenlandse Zaken kan de gemeenten en provincies vanwege corona toestemming geven om de jaarrekening van 2019 na 15 juli 2020 vast te stellen. En om de begroting van 2021 na 15 november 2020 vast te stellen. Enkele maanden uitstel kan. Maar dat moet de minister nog wel expliciet besluiten. Dat heeft ze niet gedaan. Dus geen uitstel voor de gemeenten en provincies voor hun begroting en jaarrekening. Niet eens discussie over zo’n uitstel. En dat is raar. Want de minister van Binnenlandse Zaken geeft zichzelf wel voortdurend uitstel. Uitstel van de studie naar de groei van het gemeentefonds in de volgende kabinetsperiode. Eerst moest dat onderzoek al in maart klaar zijn. Want dat onderzoek was nodig voor een ándere studiegroep van het rijk, de ‘Studiegroep begrotingsruimte’. Die Studiegroep begrotingsruimte doet altijd belangrijke voorstellen over hoeveel het volgende kabinet mag uitgeven. Maar de minister gaf zichzelf uitstel – ongeveer negen maanden. Die studie is nu pas in november of december klaar. Uitstel van de beslissing voor meer gemeentelijke belastingen. Met drie jaar. De beslissing daarover had ze vorig jaar al kunnen nemen, maar die beslissing komt pas in 2022. Uitstel van de herverdeling van het gemeentefonds met een jaar. Dus de scheve verdeling blijft een jaar langer in stand. Of nog langer, als tot verder uitstel wordt besloten. Uitstel van de beslissingen over de compensatie die de gemeente krijgen voor de coronakosten. Nog maar voor een deel van die kosten is de compensatie bekend. En van dat deel is meestal alleen nog maar de compensatie voor de eerste maanden bekend. En van die bekende compensatie voor de ‘De minister geeft uitstel – aan zichzelf’ eerste maanden is alleen nog maar het bedrag bekend voor alle gemeenten samen, en niet wat elke gemeente afzonderlijk krijgt. Daardoor kunnen de gemeenten moeilijk een fatsoenlijke voorjaarsnota opstellen. De wijziging van de financiële-verhoudingswet? Uitgesteld. De herziening van het toezicht van de provincies op de gemeentefinanciën. U raadt het al: ook uitgesteld. En beslissingen over de provinciefinanciën? Uitgesteld. Uitstel van de beslissing over de belastingen van de provincies. Uitstel over de herziening van het provinciefonds. De enige besluiten van deze minister over de financiën van de gemeenten en provincies, zijn om zichzelf uitstel te verlenen.

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication