7

l l  gewoonte, een wafel met vers fruit naast de basiliek.” Hij straalt een grote warmte uit als hij uitvoerig over zijn moeder vertelt. Hij staat op en haalt een folder met gedichten die hij schreef tijdens haar laatste aardse maanden. Terwijl we zitten te keuvelen komen parochianen iets zeggen of vragen, of hij vraagt hen om koffie bij te schenken of een flyer te pakken. De sfeer is gemoedelijk, ongedwongen. Er worden grapjes gemaakt, er wordt gul gelachen. “Ik heb lang gewacht vooraleer mijn roeping te volgen. Toen ik twaalf was kreeg ik les over Pater Damiaan, en dat heeft me gepakt. Op mijn 18de wou ik priester worden, maar ik durfde het thuis niet vertellen. Na mijn studies in Leuven ging ik werken bij een bank. Tegelijk ben ik gaan studeren aan het Theologisch Pastoraal Centrum in Antwerpen. Ik heb dat de eerste jaren aan niemand gezegd, ook thuis niet. Ik wou voelen wat het was en zien of het me lag.” (bron: Kerknet, Koen Cauberghs) Door zijn tijd te nemen, wist hij waaraan hij begon. De vraag op mijn lippen, of de leegloop van de kerken hem ontmoedigt, hoef ik al niet meer te stellen. “Maar kwantiteit geeft kwaliteit,” zegt hij zorgelijk, “omdat de visvijver dan groter is.” “Op mijn 33ste ben ik tot priester gewijd en begon in de ziekenzorg. Later was ik onderpastoor in Laken en nu al 19 jaar pastoor in Jette, waar ik dankzij een ploeg geestdriftige mensen een pastorale werking uitbouw met vele vertakkingen. Het is fantastisch om met die mensen te werken. Is er iets mooier dan je verbonden te voelen met de mensen die je omringen? Van vrienden te zijn in plaats van vreemden. En vrienden helpen elkaar. Dat is de essentie van het bestaan, elkaar helpen.” Dat zijn geen holle woorden, hier tussen zijn mensen brengt hij dat in praktijk. Hij maakt meermaals duidelijk dat zijn credo ‘verbondenheid’ is, in woord en beeld. Zoals ik Dirk bezig zie tussen zijn parochianen, die hem kennelijk op handen dragen, is hij een volksmens. En ook een volksmenner, met nobele intenties. Wordt dat een ‘herder’ genoemd? Al pratend blijkt ineens, door een naam die valt, dat hij familiebanden heeft met Claudine! Ze vallen allebei van hun stoel. Druppelsgewijs komt het naar boven, met voorzichtige vingers verkennen ze die frêle band, een aangename verrassing die mijn interviewtijd wel aanzienlijk inkort. Maar dat is part of the game, zo'n uniek gebeuren laat men niet voorbijgaan. Dat is verbondenheid voor Dirk, familie is belangrijk, ze tasten, vinden elkaar, er is tederheid, er worden afspraken gemaakt, nog vaag, nog wankel. Die verbondenheid gaat ver, met de parochianen, met de motards, tot over de grenzen: ”dankzij de vaste rituelen zou ik tot in Japan naar de mis kunnen gaan en de rode draad herkennen, voorbij de persoonlijke toets.” Al pratend dringt het tot me door dat een pastoor die bezig is met pastorale werking, met acties die elkaar in de tijd overlappen en lang op voorhand voorbereid moeten worden, gelijkenissen vertoont met een bedrijfsleider die overlegt, plant en delegeert. Of elke pastoor dat kan is verre van zeker. Dirk wel zo te zien, hij is een bezieler en wil mensen ontmoeten. Een mens zijn tussen de mensen, niet erboven staan, hun taalgebruik hanteren, vloeken dat het klettert. Geen herder, maar een schaap in de kudde zoals iedereen. Hij heeft lak aan plichtplegingen, aan stroef protocol, hij wil niet op een schavotje staan. Tegelijk beseft hij dat hij willens nillens een speciale positie bekleedt in zijn gemeenschap, dat hij zijn woorden toch moet wikken en wegen. l he t InterV I ew Een andere pijler is luisteren naar de mensen. “Als priester kan je naar iemand gaan en die laten vertellen. Dat is onze taak: wij zijn vrijgesteld om een stukje Gods verbondenheid met de mens mee te maken. Je vindt de kracht om op bepaalde momenten mensen uit zichzelf op te tillen tot iets hogers, zonder dat ze het weten, op een spontane manier. Het mag zijn wie het is, van burgemeester tot straatveger.” (bron: Kerknet, Koen Cauberghs) Hij zegt het gedreven. Wat me het interview is bijzaak meest opvalt is zijn joviale, warme persoonlijkheid. Dit voor hem, wat hem interesseert is ons te leren kennen en met ons te ‘zeveren’. Dat is geen opgeplakt masker, maar authentiek. Een bourgondiër pur sang. Het etiket mystiek of spiritueel kan je hem niet opplakken, hij is veeleer sociaal pragmatisch. Maar ondanks zijn bruisend en innemend karakter, staan zijn ogen soms zorgelijk. “Mensen zijn boeiend, ik leer veel van hen, maar de klok rond 7 op 7 beschikbaar zijn als toeverlaat is lastig op mijn leeftijd. Ik moet grenzen stellen om het vol te houden, iedereen kan een burn-out krijgen en daar is niemand mee gediend. Ik kan steunen op een sterk team, maar we verouderen samen, wie gaat hen en mij op termijn vervangen? Er zijn wel jongeren, maar die binden zich niet meer aan een gemeenschap. Ze shoppen, zoals in de Carrefour.” Er valt een stilte. Of er iets is dat hij nog wil bereiken, vraag ik. “Mijn taak op zeker moment kunnen doorgeven, zoals die mij vijfentwintig jaar geleden bij mijn priesterwijding in de SintNiklaaskerk symbolisch is doorgegeven door een Franstalige pastoor, met de kelk die hij zelf op zijn eigen wijding had ontvangen ...” Ik help het hem hopen. Voor internetfreaks, hij zit op Facebook. En hij heeft een blog: www. kerknet.be/kerk-jette/artikel/de-blogvan-pastoor-dirk. n tekst: Frans Vervliet Foto’s: claudine Dewettinck en Dirk Vannetelbosch l januari - februari 2024 BOp magazine l l 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication