7

l l  en ik begon zo te bibberen dat ze met mij na twee dagen naar de dokter zijn geweest. Een jaar later, als de oorlog gedaan was, kroop ik nog steeds onder tafel als ik een vliegtuig hoorde. Ik dacht dat er bommen zouden vallen … Volgens mij zat de wereld zo in elkaar. Dus kan ik mij voorstellen hoe mensen zich voelen die nu in oorlogssituaties vertoeven. Wil je nog wat kwijt over je jeugd? “Ah mijn jeugd, ja ja. Ik herinner nog het afscheid aan mijn broer toen ik zes jaar was. Op het schip, ja, wij moesten weg van onze ouders. Mijn broer was twee jaar jonger en ik herinner mij nog altijd hoe ik weende door dat afscheid … Ik trok in bij mijn groottante in Berlare. Mijn moeder wilde me niet op kostschool steken op zo’n jonge leeftijd. Die groottante had een café, dus ik was daar vrij. voorbereidend normaal gaan doen in Laken, waar nu de kunsthumaniora is, maar ben dan gestopt, want ik wilde varen. Ik ben dus aan boord gegaan bij mijn ouders en ben daarna getrouwd.” Hoe keek je in je kindertijd naar ouderen? “Ah mijn grootouders, die heb ik heel graag gezien. Voor mij waren dat oudere mensen natuurlijk, maar toch zag ik mijn meter eigenlijk liever dan mijn moeder. Zij begreep mij beter, zelfs als ik op schip ben gegaan. Ze vond wel dat ik “meer waard was dan dat”, maar begreep dat ik graag reisde. Mijn moeder daarentegen was kwaad dat ik niet verder studeerde. Ik was 24 jaar toen mijn metje stierf. Mijn ouders zijn gestorven aan 84 jaar, dat is bijna even oud als ik nu ben, maar die deden niet wat ik nu allemaal doe. Dat wal he t InterV I ew een kleine studio, boven vrienden en ik leef naast het lokaal dienstencentrum Het Anker, waar ik ’s middags lekker en goedkoop kan eten. Ik denk niet dat ik uit Brussel wegga. Ik woon hier graag. Op het platteland ben je volledig geïsoleerd. Ik mis wel de natuur, maar ga nu veel wandelen in het Zoniënwoud en in de parken.” tot slot. Heb je nog een goede raad voor de lezers en voor deze generatie studenten? “Voor mijn leeftijdsgenoten niet echt. Die zijn daar niet meer zo vatbaar voor en ik wil mij daar niet mee moeien. Maar als ze nood hebben aan een gesprek, ben ik altijd aanspreekbaar. Ik zou misschien nog zeggen dat je ervan moet profiteren en als je kan, buiten iets gaan doen. Er is van alles te doen. Ik heb er van geprofiteerd, zelf al was ik nog maar zes jaar. In het begin vond ik dat raar. Ik zat altijd in de keuken, want ik mocht niet in het café komen. Ik herinner me dat ik handwerkjes en dergelijke moest maken. Ik deed dat niet graag, zo op commando. Maar omdat alle deuren open stonden – dat was zo op den buiten – ging ik door het houten deurtje achteraan op stap. Zo ben ik vaak rabarber gaan plukken in het veld. Die deugnieterij vond ik wel leuk. Het eerste jaar ging ik naar school bij de nonnekes, daarna ben ik twee jaar naar Antwerpen geweest. Dat was daar wel streng, want ik moest al om zes uur in bed. In het vierde leerjaar ben ik naar Saint-Ghislain gegaan, naar een schippersschool. Daar was het eten heel goed en zaten jongens en meisjes in dezelfde klas, toen al in de jaren ‘50. Ik ben dan ren echt ‘oude’ mensen die samen thuis waren en hun potje kookten. Mijn pa ging wel eens biljarten en mijn ma ging graag shoppen maar dat was het. Er waren toen ook niet zoveel mogelijkheden voor ouderen als nu. Ik heb veel meer kansen om van alles te doen. Je kan nog van alles leren als je wil. Vroeger lachten de mensen daarmee, want mijn ma die deed graag playback. Mijn man die zei toen “allez, zo’n oud wijf dat daar staat te zingen …”. Ik was daar kwaad om dat hij dat zei. Hij moest mij nu bezig zien. De mentaliteit is toch veel veranderd.” Hoe ziet de toekomst er uit? Blijf je in Brussel? “Voor mij is de toekomst maar kort meer (lacht). Binnen zeventien jaar word ik al honderd. Ik heb ook niet veel zin om nog te verhuizen. Ik zit goed! Ik woon in Voor studenten, ja. Bewust worden dat het echt moeilijk wordt met die opwarming en de oorlogen. Er zijn plaatsen waar het soms al vijftig graden is, dat is niet gezond. Ik zou ook wel aanraden minder te kopen en hernieuwbare spullen te gebruiken. Zelf ben ik geen materialist. Ik heb nog nooit nieuwe meubels gekocht. Die waren tweedehands of van vrienden, want mensen hebben altijd te veel in huis. Alles is ook veel duurder geworden. Voor mij oogt de toekomst eigenlijk niet zo rooskleurig. Ik ben er niet depressief van, maar ben er wel mee bezig. Eigenlijk ben ik blij dat ik al zo oud ben, maar ik wil nog niet dood.” n tekst: Lea schiettecatte, siel Bosmans en Lies-an Desaever Foto’s: claudine Dewettinck e.a. l maarT - aprIL 2024 BOp magazine l l 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication