7

l l l he t InterV I ew Wat er gezegd wordt van filosofen, met name als je een vraag stelt krijg je in plaats van een antwoord, nog meer vragen. dat klopt dus? Ja, dat klopt! Een inzicht krijgen in hoe vragen samenhangen is even belangrijk als een inzicht krijgen in hoe antwoorden samenhangen. en de troostrijke woorden voor je studenten zijn dan: “het komt allemaal goed!”. Zoals ik mezelf op moeilijke momenten wel eens voorhoud: “Ook dit gaat voorbij.”? Ja! Ik heb ook voor mezelf – na een moeilijke periode – die prachtige Gentse uitdrukking waar ik oprecht veel aan heb, en waarmee ik mijn verwondering kan uitdrukken over wat er allemaal gebeurd is en mijn verbazing dat dit weer voorbij is: “Ja, allo jong, … wa was da?” n tekst: an michiels  gebouwen ondergebracht zijn. Alleen als we op de campus rondlopen beseffen we dat het eigenlijk allemaal samen hoort, maar zodra we elk in ons eigen gebouw binnen stappen zijn we dat alweer vergeten. Vandaar mijn idee: er moet niet alleen academische filosofie zijn maar ook een toegepaste filosofie die voor iedereen bereikbaar is. Een filosoof kan in principe over elk probleem nadenken, dus moet dat ook kunnen over praktische problemen. heeft humor ook een plaats in de filosofie? Jazeker. Humor is voor mij essentieel, zonder zou ik niet door het leven geraken. Het is eigenlijk een soort bescherming tegen spanningen die te hoog oplopen. Maar je moet natuurlijk wel weten wanneer. Respect is absoluut belangrijk. Humor is ook bij uitstek verbeelding. Om efficiënt te zijn moet er in het scenario van een mop een onverwacht kantelpunt komen. En juist die verstoorde verwachting vinden we grappig. Dat is de verbeelding ten top, want dat laat ons zien dat voor elk scenario er andere scenario’s te bedenken zijn die met het vorige in contrast staan. In die zin heeft humor iets verruimends, iets verrijkends. de moeder van alle vragen geven filosofen ons zinvolle antwoorden op de grote levensvragen? Mijn studenten willen net als de meeste mensen weten: wat is de zin van het leven? Dan verwachten ze van mij een zinvol antwoord. Alsof ik een A-viertje tevoorschijn zou kunnen halen en zeggen: “De zin van het leven bestaat uit volgende elementen …”. En dan zo een zevental punten opnoemen. Dan zouden ze mij bijvoorbeeld bij het vierde punt al zeggen: “Professor, dat vind ik toch raar dat je dat daarbij vermeldt, want ik denk toch …” En wat gaan we vervolgens doen? We gaan er heel veel over discussiëren. En dat is voor mij de zin van het leven. Dat is ook wat professor Leo Apostel zei: “Er zijn sommige vragen waarvan het bezig zijn met de vraag, belangrijker is dan het vinden van antwoorden”. Dat maakt dat de vragen dan eigenlijk niet meer zo relevant zijn. Ken je dat ook? Dat curieuze gevoel als ‘oudere’ dat je er niet meer toe doet, dat je rol uitgespeeld is, dat je overbodig bent, dat je mag gaan? Als jong-gepensioneerde roep ik op tot burgerlijke ongehoorzaamheid van de verworpen senior! Maar een verzet moet goed gefundeerd zijn. Daarom is het van belang om te weten waar dit beeld van de oudere vandaan komt. Dit vertaalt zich in een onvermijdelijk lange reis, die start met de wetenschappen, daarna het contrast laat zien met wijsheid, inzicht en kunde, vervolgens ziekte en verval en het eeuwige leven bespreekt, om eindelijk aan te komen bij de senior die een tweede puberteit beleeft: ambetant en een ‘pijn in ’t gat’ … Foto’s: claudine dewettinck en marit galle Het BOp nodigt Jean Paul Van Bendegem uit voor de lezing Grijs, wijs en puber, gebaseerd op het gelijknamig boek, uitgegeven in 2020. Afspraak op vrijdag 27 oktober in Muntpunt. Zie de kalender voor praktische info en inschrijving. l september - oktober 2023 BOp magazine l l 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication