17

marketing. De dubieuze verkooppraktijken van de commerciële kunstvoedingsindustrie worden erger gemaakt door lobbying, vaak heimelijk via beroepsorganisaties en front organisaties, tegen het versterken van wetten die borstvoeding beschermen en tegen strengere voedingswetgeving. In 1981 aanvaardde de World Health Assembly de Internationale Gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk, een reeks van richtlijnen om ongepaste verkooptechnieken van kunstvoeding te verhinderen. Het bevat het verbod op publieke reclame van kunstvoeding en het promoten van kunstvoeding binnen de gezondheidszorg zoals het verbannen van gratis staaltjes aan moeders, gezondheidswerkers en gezondheidsinstellingen; geen promotie van kunstvoeding binnen gezondheidsdiensten en geen sponsoring van de kunstvoedingsindustrie van gezondheidswerkers of wetenschappelijke bijeenkomsten. Ondanks herhaalde oproepen aan regeringen om de aanbevelingen van de Code te integreren in de wetgeving, hebben slechts 32 landen wettelijke maatregelen die grotendeels in lijn zijn met de Code. 41 landen hebben wetgeving die in matige wijze overeenkomt met de Code en 50 landen hebben geen enkele wetgeving hieromtrent. Dit heeft tot gevolg dat de Code regelmatig met de voeten getreden wordt, zonder enige sanctie. Het vooropstellen van handelsbelangen boven gezondheid kwam op de voorgrond in 2018, toen ambtenaren van de Verenigde Staten dreigden met handelssancties en het terugtrekken van militaire hulp voor Ecuador, tenzij het land een resolutie van de World Health Assembly om borstvoeding te beschermen en promoten dat zij wilden invoeren liet vallen. Sommige lobbygroepen van de commerciële kunstvoedingsindustrie gaven negatief advies tegen het verbeteren van verlof voor ouders. De duur van betaald moederschapsrust is gecorreleerd met de prevalentie en duur van borstvoeding. De afwezigheid van of ontoereikend betaald moederschapsrust dwingt veel moeders om snel na de bevalling terug te gaan werken. Het gebrek aan geschikte plaatsen om borstvoeding te geven of melk af te 23 kolven op de werkplaats en het gebrek aan mogelijkheden om moedermelk te bewaren op het werk, betekent dat borstvoeding geen haalbare optie is voor veel vrouwen. Sommige vrouwen kiezen ervoor om geen borstvoeding te geven, of zijn er niet toe in staat. Gepercipieerde druk of het onvermogen om borstvoeding te geven, zeker indien dit haaks staat op de wensen van de moeder, kan een schadelijk effect hebben op haar mentale gezondheid. Er moet zorg voorzien worden om alle moeders zo goed mogelijk te ondersteunen in hun keuzes. Vrouwen en gezinnen maken beslissingen rond zuigelingenvoeding op basis van de informatie die zij krijgen. Kritiek op de agressieve verkooppraktijken van de commerciële kunstvoedingsindustrie mogen niet geïnterpreteerd worden als kritiek op vrouwen. Alle informatie die gezinnen krijgen over zuigelingenvoeding moet correct zijn en onafhankelijk van invloed van de industrie om geïnformeerde beslissingen te verzekeren. Marketing door de kunstvoedingsindustrie is een veelzijdig, onderling verbonden en machtig systeem dat bewust de verlangens en ambities van ouders exploiteert. Onder de Conventie van de Rechten van het Kind hebben regeringen een plicht om misinformatie aan te pakken. Regeringen moeten zonder uitstel de Code verwelkomen opdat producenten die misleidende beweringen maken over hun producten hiervoor tot verantwoording geroepen worden. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 2

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication