25

langrijk is, is dat tijdens deze periode van twee uren van herstel, de mineralen terug ingebouwd worden in het tandglazuur; de ‘remineralisatie’-fase. Wanneer er méér demineralisatie is dan remineralisatie, is er nettoverlies van mineralen en ontstaat een letsel, wat dan weer ‘tandbederf’ genoemd wordt (Anil & Anand, 2017; Featherstone, 2004). Verschillende factoren spelen een rol bij het ontstaan van tandbederf, waaronder de mondhygiëne, de hoeveelheid en frequentie van gebruik van suikerrijke dranken en voedingsmiddelen (denk aan fruitsappen, frisdranken, koekjes, gedroogde vruchten, maar dus ook melk), en in beperkte mate ook erfelijkheid (Anil & Anand, 2017; “Baby and toddler oral health - Australian Dental Association,” n.d.; Kirthiga, Murugan, Saikia, & Kirubakaran, 2019; Reisine & Psoter, 2001). Ook bepaalde onderliggende aandoeningen kunnen tandbederf in de hand werken, zoals bijvoorbeeld een droge mond. Dit kan een bijwerking zijn van bepaalde medicatie, zoals antihistaminica (Linnett, Seow, Connor, & Shepherd, 2002). Mondhygiëne om tandbederf te voorkomen Een goede mondhygiëne is belangrijk want zonder tandplak is er geen tandbederf. Het zachtjes poetsen van het tandvlees met een zachte doek of een speciale babytandenborstel kan helpen bij het stimuleren van de tand- en mondontwikkeling bij baby's. “Poets vlak voor een maaltijd, of minstens een halfuur erna” Vanaf het ogenblik waarop de tandjes doorkomen, wordt er geadviseerd om minstens twee keer per dag de tanden te poetsen met een tandpasta met fluoride (Toumba et al., 2019). Door deze frequentie aan te houden, wordt de laag bacteriën op de tanden onder controle gehouden, waardoor voedingssuikers minder impact hebben. Dat poetsen wordt dan trouwens best ofwel vlak voor een maaltijd, ofwel minstens een halfuur (idealiter twee uur) erna gedaan zodat 43 de mineralen die losgeweekt werden tijdens de demineralisatie eerst de kans krijgen om weer ingebouwd te worden in het glazuur (Anil & Anand, 2017; Reisine & Psoter, 2001; Toumba et al., 2019). Het gebruik van een tandpasta met fluoride is een absolute noodzaak. Als er fluoride aanwezig is wordt demineralisatie tegengegaan en remineralisatie bevorderd. Fluoride zal tijdens de remineralisatiefase mee ingebouwd Figuur 2: Demineralisatie en remineralisatie, inclusief het ontstaan van fluorapatiet, een glazuurkristal dat meer weerstandig is tegen suikerrijke voeding dan het natuurlijke hydroxy-apatiet. worden in de glazuurkristallen en zo ontstaat er een oppervlakkige laag met fluoride-glazuurkristallen die beter bestand is tegen tandbederf dan het natuurlijke tandglazuur. Bij een volgend voedingsmoment met suiker zal deze laag ook minder snel in oplossing gaan dan glazuurkristallen zonder fluoride (Reisine & Psoter, 2001; Toumba et al., 2019) (zie ook Figuur 2). De tandpasta zelf moet een fluoridegehalte hebben die aangepast is aan de leeftijd van het kind. Er wordt gestart met een tandpasta die een fluoridegehalte heeft van 1000 ppm. Vanaf het kind de tandpasta kan uitspuwen, wat meestal omstreeks de leeftijd van 5 jaar gebeurt, kan het BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 2

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication