151

Met dit onderzoek brengen wij dit soort coöperatieve werkvormen voor integriteitsmanagement, oftewel integriteitsverbanden (IVB’s), voor het eerst in kaart. Het onderzoek sluit aan bij een tweetal andere recente ontwikkelingen binnen de overheid, te weten: de toenemende populariteit van lokale en regionale samenwerkingen in algemene zin en de toegenomen financiële druk op overheden als gevolg van de crisis. Op beide ontwikkelingen wordt in paragraaf 4 gereflecteerd. 2 THEORIE EN METHODE In dit onderzoek is gebruikgemaakt van de institutionele en de cultuurtheorie. Beide besteden aandacht aan de invloed van externe druk op het gedrag van organisaties en bieden verklaringen voor het ontstaan van samenwerking tussen organisaties. De institutionele theorie ‘…considers the process by which structures, including schemas, rules, norms, and routines, become established as authoritative guidelines for social behavior’ (Scott 1995: 408). In organisaties wordt dit proces in sterke mate beïnvloed door de externe druk (Zucker, 1987). Organisaties reageren (vanuit overlevingsdrang) op deze druk door zich te modelleren naar andere organisaties die succesvol met die invloeden weten om te gaan (DiMaggio & Powel, 1983; Selznick, 1996). Onderlinge afstemming organiseren of proberen externe eisen en verwachtingen gezamenlijk te beïnvloeden (Scott, 2008), zijn andere wijzen om met druk om te gaan. De cultuurtheorie (Douglas, 1970) houdt zich primair bezig met de vraag hoe actoren zich tot elkaar verhouden. De mate waarin zij zich afhankelijk voelen van anderen alsmede de mate waarin zij het gevoel hebben onder druk te staan (zoals bijvoorbeeld regelgeving en toezicht), is bepalend voor die verhouding. Binnen de cultuurtheorie worden die verhoudingen geduid in termen van hiërarchie, formalisme, vrijheid, autonomie, solidariteit en onderlinge gelijkheid. Vanuit beide theoretische perspectieven is in dit onderzoek een aantal vragen gesteld. Met dit onderzoek wilden wij zicht krijgen op de verschillende integriteitsverbanden die in Nederland voorkomen. Daartoe zijn dertig personen geïnterviewd die in 23 verschillende IVB’s participeren. Deze personen waren werkzaam in verschillende overheidssectoren, zoals het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, de rechterlijke macht alsook binnen het bedrijfsleven. De interviews zijn getranscribeerd, wat heeft geresulteerd in 702 pagina’s tekst. Om deze grote hoeveelheid data overzichtelijk en gestructureerd te kunnen verwerken, is gebruikgemaakt van een datamatrix (Miles en Huberman, 1994). De onderzoeksgegevens zijn vervolgens systematisch geanalyseerd, onderling vergeleken en geordend volgens de grounded theory-aanpak (Boeije, INTEGRITEITSVERBANDEN 149

152 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication