geling voor alle werkenden. Schijnbaar opvallend als werkgeversoproep, maar feitelijk gaat het om een herverdelingsvraagstuk, een eerlijke verdeling tussen oudere en jongeren generatie, vast en ‘flex’. Allemaal vraagstukken waarvoor – deels aan de cao-tafel – oplossingen gevonden moeten worden. Maar het gesprek hierover op gang brengen tussen sociale partners is lastig, het ontbreekt de afgelopen jaren niet alleen aan vertrouwen tussen sociale partners, maar ook aan de benodigde loonruimte en smeerolie om het proces van vernieuwing van arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen op gang te brengen. Ook in het publieke domein, bijvoorbeeld bij de overheid, is ruimte nodig om dit proces op gang te brengen. Het in de zomer gesloten loonakkoord tussen drie vakcentrales en het kabinet leek als smeerolie voor het benodigde vernieuwingsproces te fungeren. Het vertalen van deze bovensectorale afspraak in vernieuwende cao-afspraken blijkt echter lastig. Er zijn inmiddels onderhandelaarsakkoorden voor de cao Rijk, defensie en rechterlijke macht, maar in andere sectoren wordt nog druk onderhandeld en loopt het vaak moeizaam (politie). De juridische strijd over de status van het intersectoraal loonakkoord is hierbij ongetwijfeld van invloed geweest, maar lijkt nu te zijn gestreden waarop partijen hun vervolg zullen moeten bepalen. De door de overheid gevonden smeerolie wordt echter, gezien de cao’s die nu zijn afgesloten, niet aangewend voor vernieuwing van de cao, maar gaat in het inkomen zitten. Misschien ook niet zo vreemd na vijf jaar nullijn. Vrijwel alle belangrijke inhoudelijke onderwerpen (employability, mobiliteit, duurzame inzetbaarheid, tijd en plaats onafhankelijk werken, persoonlijk keuzebudget et cetera) zijn vooruitgeschoven. Het doet denken aan het belastingplan. 3 SOCIALE INNOVATIE EN VERNIEUWING VAN ARBEIDSVERHOUDINGEN. Met genoeg geld is natuurlijk alles op te lossen, maar er zijn gelukkig ook andere wegen te bewandelen die in minder rijke tijden werken. Een deel van de oplossingen is te vinden in het domein van de sociale innovatie. ‘Sociale innovatie’ is een begrip dat vele omschrijvingen kent. Wij hanteren hier een definitie van Frank Pot (Xavier en Pot, 2012) die ook het Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI) van 2006 tot de opheffing in 2012 als ‘werkdefinitie’ gebruikte: ‘Sociale innovatie heeft betrekking op het participatief en in onderlinge samenhang vernieuwen van arbeid, organisatie en personeelsbeleid om het functioneren van mensen te verbeteren teneinde zowel de organisatieprestaties, de arbeidskwaliteit als de arbeidsrelaties op een hoger 204 HOE KUNNEN CAO-PARTIJEN EEN STAP VERDER KOMEN?
207 Online Touch Home